Chinese regime vreest Falun Gong rechtzaken

11-03-2012 Rechtsmisbruik

Door Matthew Robertson. Diplomatieke briefwisseling toont aan dat de VS de nu bijna 13 jaar aanhoudende vervolging van Falun Gong in China opvolgen. De briefwisseling beschrijft de vaak paniekerige eisen van Chinese ambtenaren aan de VS om tussenbeide te komen in rechtzaken aangespannen door Falun Gong beoefenaars tegen hooggeplaatste figuren betrokken in de vervolging.

De diplomatieke briefwisseling publiek gemaakt door WikiLeaks van 1999 tot 2010 onthult enkele weinig gekende details over de vervolging tegen Falun Gong, de antwoorden van Falun Gong beoefenaars, en de reactie van de Chinese Communistische Partij (CCP).

Het toont ook aan dat Falun Gong een terugkerend thema is in de hoofden van de Chinese functionarissen. Ze maken zich voortdurend zorgen over de rechtzaken aangespannen door Falun Gong beoefenaars buiten China, en wikkelen hun klachten in dialogen over kwesties als handels- en economische politiek, Noord-Korea, of andere kwesties van internationaal belang.

Functionarissen van de VS worden herhaaldelijk onderworpen aan speciale smeekbedes van hun Chinese collega's, die hen vragen “iets” te doen op vraag van de Chinese functionarissen, vaak om een negatief vonnis tegen hen in een rechtszaak te voorkomen nadat ze weigeren in te gaan op dagvaardingen van de rechtbanken.

De briefwisseling laat zien dat de diplomaten van de VS op hun strepen staan wanneer zij geconfronteerd worden met de boze tirades van Chinese functionarissen, hoewel er een aantal gevallen zijn waarin sommige Westerse overheden achteraf toch toegevingen deden aan de CCP.

Een typisch geval gebeurde in 2003, tijdens een discussie waarin Chinees ambassadeur Yang Jiechi vragen stelde over de Falun Gong rechtzaak tegen Jiang Zemin in de VS.
Jiang Zemin was hoofd van de CCP in 1999 toen hij een grootschalige vervolging tegen Falun Gong lanceerde, een zelfdiscipline met meditatieve lichaamsoefeningen en een leer gebaseerd op waarachtigheid, mededogen en verdraagzaamheid.

In een brief die Jiang verzond naar het Centrale Comité van de CCP in de nacht van 25 april 1999, drukte Jiang zijn bezorgdheid uit dat zo'n grote groep niet onder de directe controle van de CCP stond en over de uitdaging die de Falun Gong overtuiging stelde aan het materialisme en atheïsme dat de CCP verkondigt.

Nadat de ambassadeur gesproken had, vermeldt de briefwisseling: “We antwoordden met onze eigen bezorgdheid over de harde juridische behandeling van Falun Gong beoefenaars in China.”

In deze vergadering zei Yang dat de CCP “heel bezorgd” was over de mate waarin de rechtzaak de “VS-China relaties schade kan toebrengen.”

Het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft, volgens één document, de Chinese functionarissen die vervolgd werden, een handje toegestoken door de rechtbank te verzoeken “de rechtzaken tegen Chinese leiders die de VS bezoeken op officiële missies, ongeldig te verklaren.”

Chinese functionarissen worden verder geciteerd, stellende dat het falen van de VS om in te grijpen tegen de Falun Gong rechtzaken een “obstakel” is voor de VS-China relaties.

Dat is wat de vice-Minister van Buitenlandse Zaken He Yafei in februari 2007 zei tegen David S. Sedney, Verantwoordelijke voor Handel. Hij begon zijn uitleg door te zeggen dat  de VS en China een “positieve relatie hebben opgebouwd” nadat ze beiden een gezamenlijk standpunt hebben bereikt over Noord-Korea, Soedan en andere onderwerpen. Vervolgens zei hij dat 2007 een belangrijk jaar is voor de betrekkingen tussen de VS en China, en “dat we niet mogen toelaten dat ‘obstakels’ als Falun Gong onze vooruitgang zullen hinderen.”

In die briefwisseling wordt He Yafei ook afgebeeld als iemand die, als officiële Chinese woordvoerder, weinig verschil ziet tussen de politieke en juridische processen. Hij argumenteerde dat het falen om een rechtzaak tegen te houden— in dit geval ging het om een zaak tegen CCTV, de officiële spreekbuis van de staat—zou neerkomen op het steunen van Falun Gong.

De VS Verantwoordelijke probeerde uit te leggen hoe in de VS de rechtelijke macht onafhankelijk werkt, waarop He Yafei zijn standpunt herhaalde en wees op het riskeren van de bilaterale relaties.

De dialogen tonen dat de VS. in ten minste één geval voorzichtig hun steun opvoerden in een zaak van een Falun Gong beoefenaar die politiek asiel aanvroeg. Falun Gong beoefenaars werden geïnterviewd om zo beter te begrijpen hoe beslissingen worden genomen in de Falun Gong gemeenschap.

De Chinese vice-President Xi Jinping, toonde hoe zwaar de CCP tilt aan de rechtzaken van Falun Gong beoefenaars toen hij vragen van de Amerikaanse Ambassadeur Clark T. Randt beantwoordde in 2007. Xi zei over zijn bezoek aan de VS in 2006 dat hij opgelucht was dat er geen rechtszaak tegen hem was ingediend door Falun Gong beoefenaars.

“Xi zei dat hij en andere Chinese overheidsmedewerkers zich geen zorgen maken of geïrriteerd raken door het lawaai en de protesten tijdens hun reizen maar dat ze wel bezorgd zijn over de juridische gevolgen en problemen als ze papieren onder hun neus geschoven krijgen over juridische acties.” volgens een briefwisseling.


Ze tonen ook hoe de CCP zijn stempel drukt op Zuid Oost Azië. Thailand, Indonesië en Singapore werden meegesleurd in de oorlog van het Chinese regime tegen Falun Gong. Deze verontrustende berichten zijn al terug te vinden in briefwisselingen vanaf 2003, en waren een voorbode van meer intense gevallen van interferentie en druk die de laatste jaren uitgevoerd zijn door landen als Vietnam, Thailand, Singapore, en Indonesië.

De Partij slaagt er blijkbaar ook in om elementen van zijn propagandacampagne tegen Falun Gong in een reeks andere initiatieven te implementeren. De enorme staatssteun voor een zeer populaire TV figuur genaamd Yu Dan, die een voorzichtige vorm van Confucianisme promoot in een populair televisieprogramma, werd gesteund door het idee dat indien meer mensen de Confucianistische ideeën aannemen, er minder kans is dat ze zich gaan bezighouden met Falun Gong.

Op andere vlakken heeft de CCP het ook gemunt op Falun Gong (ook bekend als Falun Dafa). Acties waarbij satellietschotels in beslag worden genomen, zijn gericht op mensen die proberen af te stemmen op Falun Gong gerelateerde uitzendingen.

In de strijd voor de functie van vice Eerste Minister, betoogde Wen Jiabao met succes tegen Bo Xilai  dat Falun Gong beoefenaars Bo belaagd hadden met rechtzaken. (Bo Xilai was een enthousiaste deelnemer in de vervolging toen hij partijsecretaris van de provincie Liaoning was en voorzitter van het Masanjia werkkamp, dat bekend staat om haar gespecialiseerde, brutale martelingsmethoden op beoefenaars, en waar in tenminste één geval, vrouwelijke Falun Gong beoefenaars in mannelijke gevangeniscellen werden gestopt, zodat ze zouden worden verkracht, meldde het Falun Dafa informatie centrum).

Wall Street Journal reporter Ian Johnson werd herhaaldelijk een journalistenvisum geweigerd door zijn verslaggeving over Falun Gong in 2000 en 2001, kort nadat de vervolging van de beoefenaars begon.

Uiteindelijk kreeg hij in 2007 een visum na een reeks van ontmoetingen tussen kranten managers en Chinese en Amerikaanse functionarissen. In deze bijeenkomsten werd Falun Gong herhaaldelijk aangeduid als 'de vijand'.

De briefwisselingen laten ook zien dat de partij haar uiterste best doet om hun stuwkracht te behouden voor de vervolging zoals de voorbije 13 jaar, ondanks de tanende belangstelling, ook door de veiligheidsorganen van de partij, in het onderdrukken van vreedzame religieuze gelovigen.

En het heeft de rol van het buitenwettelijke agentschap, het 610 Bureau, uitgebreid. Het 610 bureau dat oorspronkelijk speciaal in het leven geroepen werd om Falun Gong te vervolgen, wordt nu ook gebruikt om andere groepen aan te vallen.

Èèn verslag citeert Chinese staatsdocumenten die een Amerikaanse functionaris online gevonden had, waarin de strategie van de partij vermeld wordt, om haar veiligheidsrichtlijnen op wijkniveau af te dwingen in Beijjing.

"De taal van het document is militaristisch opgebouwd en verdeelt de taken voor de verjaardagsvoorbereidingen in 'taken  in vooroorlogse' en 'taken in oorlogstijd', verwijzend naar de 60ste verjaardag van de CCP."

ONDERNEEM ACTIE

In Focus

Voor meer informatie neem contact op met
het Falun Dafa Informatiecentrum

+31 (0)6-46767319 (Peter Houben)
of via het contact formular