Scope van de vervolgingStatistieken en bewijs van de vervolging van Falun Gong

26-10-2015 Foltering

Jarenlang heeft de Chinese Communistische Partij (CCP) alle informatie over mensenrechtenschendingen tegen personen die Falun Gong beoefenen als "staatsgeheim" bestempeld, waardoor het voor iedereen gevaarlijk is om dit te onderzoeken. Velen die dit wel hebben gedaan zijn zelf het slachtoffer geworden van onrechtmatige gevangenschap en marteling.

De CCP heeft ook overal ter wereld politieke en financiële invloed aangewend om journalisten het zwijgen op te leggen of om valse verhalen over Falun Gong te verspreiden.

Het resultaat?

Deze systematische campagne van ontvoeringen, martelingen en dood gericht tegen tientallen miljoenen Chinezen blijft grotendeels verborgen voor het oog.

Maar door de verschillende rapporten van de Verenigde Naties, de regering van de VS, mensenrechtenorganisaties en een paar uitstekende onderzoeksjournalisten samen te voegen, komen de werkelijke omvang en reikwijdte van deze vervolgingscampagne duidelijk naar voren.

Hieronder volgen de voornaamste gegevens die deze mensenrechtencrisis weergeven.

70-100 miljoen Falun Gong beoefenaars

Vóór juli 1999 waren er in China 70 tot 100 miljoen mensen die Falun Gong beoefenden. Hoewel sommigen deze schatting hebben toegeschreven aan bronnen van Falun Gong, komt dit aantal in feite van de Chinese autoriteiten. Deze cijfers zijn afkomstig van een onderzoek dat de Chinese regering in de tweede helft van 1998 heeft uitgevoerd en zijn herhaaldelijk geciteerd door westerse media zoals de New York Times en Associated Press voorafgaand aan het verbod in juli 1999 en zelfs sporadisch in de daaropvolgende maanden.

Hieronder volgen enkele van de bronnen voor dit aantal

  • December 1998: In een studie van de Chinese Staatscommissie voor Sport wordt geschat dat meer dan 70 miljoen mensen in China Falun Gong beoefenen.
  • 14 februari 1999: Een functionaris van China's Nationale Sportcommissie in gesprek met het Amerikaanse News & World Report, suggereert dat misschien wel 100 miljoen mensen met Falun Gong zijn begonnen. De functionaris wijst op de door deze praktijk bespaarde kosten voor China's nationale gezondheidszorg en verklaart dat “Premier Zhu Rongji daar erg blij mee is.”
  • 26 april 1999: The Associated Press publiceert ‘Groeiende groep stelt China voor dilemma’ door Renee Schoof, waarin staat: “Maar met meer leden dan de Communistische Partij - minstens 70 miljoen volgens de Staats Sport Administratie - is Falun Gong ook een formidabel sociaal netwerk...”
  • 27 april 1999: The New York Times publiceert "In Peking: Een brul van stille demonstranten", door Seth Faison, waarin staat: “...dat de schatting van de Chinese regering van 70 miljoen volgelingen een grote groep is in een natie van 1,2 miljard.”
  • 27 april 1999: De New York Times publiceert "Leider van beweging wordt bekend", door Joseph Kahn, waarin staat: “Ondanks die ongrijpbaarheid, of misschien juist daardoor, is meneer Li een goeroe geworden van een beweging die zelfs volgens schattingen van de Chinese regering meer leden heeft dan de Communistische Partij. Peking schat het aantal van zijn volgelingen op 70 miljoen. Beoefenaars zeggen dat zij deze aantallen niet betwisten, maar zeggen dat het niet mogelijk is om het zeker te weten, deels omdat ze geen centrale ledenlijsten hebben.”

China's eigen staatstelevisie zond vóór juli 1999 een nieuwsuitzending uit, waarin de presentator het publiek vertelt dat “meer dan 100 miljoen mensen Falun Gong beoefenen.”- een aantal dat wordt bevestigd door een Chinese functionaris van de Nationale Sportcommissie die werd geïnterviewd door de Amerikaanse News & World Report.

In 1998 promoot de door de Chinese staat gecontroleerde TV openlijk Falun Gong door te verklaren dat “100 miljoen mensen over de hele wereld Falun Dafa aan het leren zijn.”

Kort na het begin van de vervolging heeft het Chinese regime de schatting echter drastisch gewijzigd naar 2 miljoen, als onderdeel van zijn propagandacampagne en om de omvang van de schendingen te bagatelliseren. Dit staat te lezen in een artikel in de New York Times, " Verbannen leiders van beweging dringen aan op besprekingen met China", gepubliceerd op 24 juli 1999.

Niet alle media volgden het propagandapunt van Peking.

Op 13 november 1999 publiceerde de Associated Press ‘4 leden van Chinese spirituele groep veroordeeld’, waarin het artikel stelt: “Vóór de onderdrukking schatte de regering het aantal leden op 70 miljoen - waarmee de groep groter zou zijn dan de Chinese Communistische Partij, die 61 miljoen leden telt.” Op dezelfde dag publiceerde de New York Times dit artikel.

Helaas volgden veel andere media het voorbeeld van Peking en verlaagden ofwel het officieel geschatte aantal of veranderden de bron, en schreven de schatting uitsluitend toe aan “beweringen” van Falun Gong zelf, in plaats van wat het werkelijk zijn - officiële cijfers van de Chinese regering aan het eind van een uitgebreid onderzoek dat in 1998 werd uitgevoerd.

Enkele miljoenen gevangenen

 Hoewel het niet mogelijk is het precieze aantal mensen te kennen die in China wegens hun beoefening van Falun Gong gevangen worden gehouden (dergelijke cijfers worden als "staatsgeheim" beschouwd), wijzen verscheidene aanduidingen erop dat het totale aantal over de afgelopen 20 jaar op zijn minst verscheidene miljoenen bedraagt.

Dit zijn enkele gegevens om te overwegen:

  • Volgens een op onderzoek gebaseerde schatting van Ethan Gutmann werden van 2000 tot 2008 voortdurend gemiddeld 450.000 tot een miljoen Falun Gong beoefenaars vastgehouden in dwangarbeiderskampen, ook bekend als heropvoeding door arbeid kampen. (Ethan Gutmann, The Slaughter: Mass Killings, Organ Harvesting, and China's Secret Solution to Its Dissident Problem, uitgegeven door Prometheus Books, 2014). Gebaseerd op het feit dat de meeste individuen 1 tot 3 jaar werden vastgehouden in dwangarbeidskampen, of zelfs maar enkele dagen of weken in andere faciliteiten, suggereert deze schatting alleen al een totaal van 2 tot 4 miljoen mensen die gevangen gehouden werden tussen 2000 en 2008.
  • In 2006 rapporteerde de speciale VN-rapporteur inzake martelingen Manfred Nowak dat in 66% van alle vermeende gevallen van marteling in Chinese detentiekampen, Falun Gong beoefenaars het slachtoffer waren. Aangezien het onwaarschijnlijk is dat alleen Falun Gong beoefenaars werden gemarteld, impliceert dit cijfer dat Falun Gong beoefenaars de meerderheid vormen van de gedetineerden in het enorme Chinese apparaat van werkkampen en detentiefaciliteiten.
  • In het mensenrechtenrapport van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken over 2009 staat: “Sommige buitenlandse waarnemers schatten dat minstens de helft van de 250.000 officieel geregistreerde gevangenen in de dwangarbeidskampen volgelingen zijn van Falun Gong, terwijl bronnen van Falun Gong in het buitenland het aantal zelfs nog hoger schatten.”Deze constatering is veelzeggend omdat dit de bevindingen van de speciale VN-rapporteur (zie hierboven) bevestigt dat meer dan 50% van alle gevangenen Falun Gong beoefenaars zijn. Het getal van 250.000 moet echter met wantrouwen worden bekeken, aangezien dit het officieel door het Chinese regime gerapporteerde aantal is, dat ongetwijfeld laag is, misschien zelfs dramatisch laag. De Laogai Foundation schatte het aantal gevangenen in de Chinese werkkampen in 2010 op 3 tot 5 miljoen. Op basis van deze schatting zouden er alleen al in 2010 1,5 tot 2,5 miljoen Falun Gong beoefenaars in werkkampen hebben gezeten.
  • Een speciaal rapport uit 2015 van Freedom House,  ‘The Politburo’s Predicament’, stelt: “Honderdduizenden volgelingen werden veroordeeld tot werkkampen en gevangenisstraffen, waardoor zij het grootste contingent gewetensgevangenen in het land vormden.”
  • In 2013 publiceerde de New York Times een verhaal over het werkkamp Masanjia, waarin staat: “Volgens voormalige gevangenen bestaat ruwweg de helft van de gedetineerden in Masanjia uit Falun Gong beoefenaars en leden van ondergrondse kerken.”
  • Ook in 2013 staat in het rapport van Amnesty International over China, ‘Verandering van de soep maar niet van het medicijn?’: Afschaffing van heropvoeding door dwangarbeid in China: “Bewijs duidt er op dat Falun Gong beoefenaars gemiddeld een derde tot in sommige gevallen 100 procent van de totale populatie van bepaalde heropvoeding door arbeid-kampen vormen.”

551.998 mensen met gewetenswroeging

Duizenden mensen legden een openbare verklaring af over dat zij eerder onder druk of bedreiging van marteling van zichzelf of naasten onethisch handelden. Ook bevat het verklaringen van Chinese beoefenaars die gedwongen werden om hun geloof in het openbaar af te zweren. Zij trekken alles terug wat zij onder bedreiging zeiden of deden en spreken de intentie uit om weer door te gaan met het beoefenen van Falun Gong. De verklaringen worden naar het ongecensureerde mediabedrijf Minghui gestuurd.  (zie voorbeelden hier)

Honderdduizenden gemarteld

Bewakers hebben meer dan 7 uur lang het gezicht van mevrouw Gao Rongrong bewerkt met elektrische wapenstokken. Ze stierf aan de gevolgen van de martelingen op 16 juni 2005. Zij was 37 jaar oud. (Foto van een geheime camera-opname door haar familie, toen zij mevrouw Gao in de gevangenis bezochten)

Sinds begin 2000 is het martelen van gevangengenomen Falun Gong beoefenaars uitvoerig gedocumenteerd door de grote media, mensenrechtenorganisaties en de Verenigde Naties. Er zijn minstens 100.000 gevallen van marteling gedocumenteerd door Minghui.org, en er zijn aanwijzingen dat het werkelijke aantal nog vele malen hoger ligt.

Dit zijn voorbeelden van deze documentatie:

  • In een met een Pulitzer-prijs bekroonde reeks artikelen die in 2000 werden gepubliceerd, bracht Ian Johnson van de Wall Street Journal verslag uit over gevallen van marteling. In het laatste artikel van die serie, ‘Dodelijke valstrik: Hoe een Chinese stad haar toevlucht nam tot wreedheden om Falun Dafa onder controle te houden’, schrijft Johnson: “Oprijzend uit de Noord-Chinese Laagvlakte in een wirwar van stoffige flatgebouwen en overvolle wegen, is dit in alle opzichten een onopvallende Chinese stad, op één na: De lokale politie martelt regelmatig inwoners tot ze dood zijn.”
  • In een baanbrekend rapport van de Washington Post uit 2001 identificeerde John Pomfret, hoofd van het bureau in Peking, marteling als een belangrijk onderdeel van de strategie van Chinese veiligheidsdiensten. Het rapport citeert een regeringsadviseur en laat zien hoe marteling niet alleen werd getolereerd, maar expliciet werd genoemd als een belangrijk onderdeel van de strategie om Falun Gong te onderdrukken: “De onderdrukking is altijd geassocieerd geweest met gewelddadigheden van politie en gevangenissen, maar de adviseur zei dat het pas dit jaar was dat het centrale leiderschap besloot om het wijdverspreide gebruik van geweld tegen Falun Gong goed te keuren.
  • In 2006 rapporteerde de speciale VN-rapporteur inzake marteling Manfred Nowak dat in 66% van alle vermeende gevallen van marteling in Chinese detentiekampen, Falun Gong beoefenaars het slachtoffer waren.
  • In 2013 publiceerde de New York Times een verhaal over het werkkamp Masanjia, waarin staat: “Volgens voormalige gevangenen bestaat ruwweg de helft van Masanjia's populatie uit Falun Gong beoefenaars en leden van ondergrondse kerken... Allen waren het erover eens dat het ergste misbruik gericht was op Falun Gong beoefenaars die weigerden hun geloof af te zweren. Afgezien van de elektrische schokken, zeiden ze, bonden bewakers hun ledematen vast aan vier bedden en duwden dan de bedden geleidelijk aan verder uit elkaar. Sommige gevangenen werden zo dagenlang achtergelaten, zonder eten en liggend in hun eigen uitwerpselen.
  • In een speciaal rapport van Freedom House uit 2015, The Politburo's Predicament, staat: “De CCP besteedde aanzienlijke middelen aan het onderdrukken van Falun Gong en het dwingen van volgelingen om hun geloof af te zweren, meestal door het gebruik van geweld.

Duizenden doden bevestigd, werkelijke aantal is vele malen hoger

Er zijn 4.574 gevallen gedocumenteerd van Falun Gong beoefenaars die zijn overleden ten gevolge van martelingen en mishandelingen in politiehechtenis sinds juli 1999.

Het is moeilijk en gevaarlijk om in China informatie over onrechtmatige sterfgevallen te achterhalen en te verifiëren. Sommigen die de martelingen en moorden op Falun Gong beoefenaars aan het licht hebben gebracht, zijn zelf gemarteld en gedood. Daarom wordt algemeen aangenomen dat dit aantal slechts een fractie is van het werkelijke aantal mensen dat in China omwille van hun Falun Gong-geloof is gedood (Amnesty studie naar sterfgevallen door marteling).

In het Mensenrechtenrapport 2007 van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken staat: “Sinds de onderdrukking van Falun Gong in 1999 is begonnen, variëren de schattingen van het aantal Falun Gong beoefenaars dat in gevangenschap is gestorven door marteling, mishandeling en verwaarlozing, van enkele honderden tot enkele duizenden.”

Op grote schaal vermoord voor organen

Volgens schattingen in verschillende onafhankelijke rapporten zijn tienduizenden (mogelijk honderdduizenden) Falun Gong beoefenaars gedood voor hun vitale organen, die worden gebruikt voor een bloeiende handel in orgaantransplantaties in China.

Het eerste rapport van David Kilgour (voormalig Canadees staatssecretaris voor Azië en de Stille Oceaan) en David Matas (gerenommeerd advocaat op het gebied van mensenrechten) is ‘Bloederige Oogst, Het doden van Falun Gong beoefenaars voor hun organen’. Het andere rapport is van auteur, onderzoeksjournalist en China-specialist, Ethan Gutmann, genaamd ‘De Slachting: Massamoorden, Orgaanoogst, en China's geheime oplossing voor het dissidentenprobleem.

Daarnaast publiceerde Freedom House in 2017 een speciaal rapport, ‘The Battle for China's Spirit’, waarin  staat: “Er is aannemelijk bewijs dat vanaf het begin van 2000 Falun Gong-gevangenen op grote schaal werden gedood voor hun organen.”

Op 17 juni 2019 heeft een onafhankelijk tribunaal in Londen - voorgezeten door Sir Geoffrey Nice QC, die werkzaam was bij het Internationaal Strafhof en de vervolging van Slobodan Milosevic leidde - zijn ‘Samenvattende conclusie en vonnis’ gepubliceerd.

Het vonnis luidt: “Gedwongen orgaanoogst vindt al jaren op zeer grote schaal plaats in heel China en Falun Gong beoefenaars zijn één van de bronnen en waarschijnlijk de belangrijkste bron van organen geweest.... Het Tribunaal heeft geen bewijs gevonden dat de aanzienlijke infrastructuur die verband houdt met China's transplantatie-industrie ontmanteld is en concludeert dat, bij gebrek aan een bevredigende verklaring voor de bron van direct op aanvraag verkrijgbare organen, gedwongen orgaanoogst tot op de dag van vandaag doorgaat.”

Volgens een Reuters-rapport dat in september 2019 verscheen, vertelde Hamid Sabi, raadsman van het China-tribunaal, aan de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (UNHRC) dat “honderdduizenden mensen zijn slachtoffer van de gedwongen orgaanoogst in China, voornamelijk beoefenaars van de verboden spirituele beweging Falun Gong”.

Zowel het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden als het Europees Parlement hebben in 2016 en 2013 resoluties aangenomen om hun bezorgdheid uit te spreken over “aanhoudende en betrouwbare meldingen van systematische, door de staat goedgekeurde orgaanoogst bij gewetensgevangenen die geen toestemming hebben verleend in de Volksrepubliek China, waaronder grote aantallen Falun Gong beoefenaars en leden van andere religieuze en etnische minderheidsgroepen.”

200.000 Ondergrondse “drukkerijen”

Op dit moment zijn er in heel China 200.000 of meer ondergrondse drukkerijen in wat waarschijnlijk het grootste geweldloze volksverzet ter wereld vertegenwoordigt.

Vanaf het allereerste begin van de vervolging hebben Falun Gong beoefenaars geloofd dat de sleutel tot een vreedzame oplossing bij het Chinese volk zelf ligt. Per slot van rekening zijn het mensen die de dagelijkse onderdrukking uitvoeren: agenten van politieafdelingen in kleine steden, bestuurders van werkkampen, schoolleraren die gedwongen worden om Falun Gong studenten aan te geven die Falun Gong niet afgezworen hebben, buren die aangifte doen tegen hun buren, etc. Beoefenaars van Falun Gong redeneren dat als mensen de waarheid zouden kennen, ze niet langer medeplichtig zouden zijn aan dergelijk onrecht.

Vanaf 2001 tot op de dag van vandaag hebben beoefenaars van Falun Gong ondergrondse drukkerijen opgezet in bijna alle districten en provincies van het land - China's equivalent van de Sovjet samizdat. Vanuit hun huiskamer hebben beoefenaars beveiligde internetverbindingen tot stand gebracht, via proxy-servers toegang verkregen tot websites buiten China, gecensureerde literatuur over de vervolging van Falun Gong gedownload en deze gebruikt om zelfgemaakte pamfletten te vervaardigen.

Anderen verspreiden de pamfletten vrijwillig, meestal 's nachts. Deze acties worden altijd met groot risico ondernomen. Duizenden zijn gearresteerd en velen zijn gedood wegens het bezit en de verspreiding van dit materiaal of voor het drukken van deze materialen.

Er zijn talrijke bronnen waaruit blijkt dat deze ondergrondse drukkerijen bestaan: van officiële statistieken over door de politie in beslag genomen Falun Gong informatiemateriaal tot de vele verhalen van burgers die wakker worden en voor hun deur cd's of folders over de vervolging aantreffen. Op websites van de Chinese regering en de Communistische Partij wordt stelselmatig melding gemaakt van pogingen om de verspreiding van met Falun Gong verband houdende literatuur te beperken.

Zo vaardigde de Fujian Provincial Transport Administation in het voorjaar van 2009 een bericht uit waarin werd bepaald dat illegale publicaties die “het politieke systeem van het land belasteren, de geschiedenis van de Partij verdraaien, ... [of] Falun Gong in de publiciteit brengen,” deel uitmaakten van een landelijke campagne tegen illegale publicaties.

20 tot 40 miljoen mensen in verzet tegen de vervolging

 Er zijn naar schatting 20 tot 40 miljoen mensen in China die Falun Gong beoefenen en zich actief verzetten tegen de vervolging.

In mei 2009 meldde de belangrijkste Chinese website van Falun Gong, Minghui.org, dat er in heel China ongeveer 200.000 ondergrondse drukkerijen bestaan. Dit zijn plaatsen waar beoefenaars van Falun Gong folders drukken, DVD's produceren, enz., waarvan de inhoud de vervolging onthult en anti-Falun Gong propaganda ontkracht. Deze drukkerijen worden in heel China door gewone mensen gebruikt en bevinden zich gewoonlijk in de achterkamer van een privé-woning. Elke locatie verstrekt materiaal aan 100 tot 200 Falun Gong beoefenaars, die het materiaal vervolgens in hun omgeving verspreiden. Deze cijfers wijzen erop dat 20 tot 40 miljoen Falun Gong beoefenaars actief werken aan de onthulling van de wijdverspreide onderdrukking waaraan zij in China blootstaan. Hoeveel meer mensen in China Falun Gong beoefenen en nog niet deelnemen aan deze vorm van vreedzaam verzet is niet bekend.

In 2017 publiceerde Freedom House een van de meest uitgebreide rapporten van derden over Falun Gong, genaamd ‘Falun Gong: De strijd om China's ziel.’ Het rapport stelt: “Meer dan 17 jaar na het verbod op Falun Gong, is er reden om aan te nemen dat miljoenen, en mogelijk tientallen miljoenen mensen het in China nog steeds beoefenen.”

Wat zijn de bronnen van het bewijs?

Onze gedocumenteerde gevallen, statistieken en analyses zijn gebaseerd op rapporten uit verschillende bronnen van hoge kwaliteit. Hier is een meer gedetailleerde blik op vijf van de meest voorkomende bronnen...

Bewijs uit de eerste hand

Meneer Tan Yongjie werd in totaal dertien keer met heet ijzer gemarteld. Hoewel hij zwaargewond was, wist hij te ontsnappen van China naar de VS. Deze foto is genomen in een ziekenhuis in Houston, 2001.

Honderden mensen die uit China zijn ontsnapt, brengen niet alleen hartverscheurende verhalen over mishandeling mee, maar vaak ook littekens en soms zelfs foto's, video's of politiedocumenten die hun verhalen bevestigen.

Tientallen personen die door internationale inspanningen uit Chinese gevangenissen werden gered, behoren ook tot degenen wiens persoonlijke getuigenissen een gedetailleerd beeld schetsen van de situatie in China.

Tot slot vormen degenen die door vervolging zijn omgekomen, maar van wie de verhalen op camera zijn vastgelegd en uit China zijn gesmokkeld, eveneens een bron van bewijsmateriaal uit de eerste hand.

Lees onze reeks van persoonlijke verhalen over vervolging

Uitgebreid netwerk in China

Buurtbewoners lezen folders die, waarschijnlijk midden in de nacht onder dekking van de duisternis, zijn opgehangen en waarin de benarde toestand van de Falun Gong wordt uiteengezet en de tirannie van de CCP wordt blootgesteld.

In de afgelopen twee decennia hebben de redacteuren van Minghui.org tienduizenden verslagen uit de eerste hand ontvangen vanuit heel China - meer dan enige andere organisatie in de wereld. Dit uitgebreide en inventieve netwerk van heldhaftige burgerjournalisten is verspreid over elke provincie in China en brengt dagelijks verslag uit van wat er ter plaatse gebeurt, vaak met groot gevaar voor eigen leven.

Onafhankelijke documentatie

In de afgelopen twee decennia hebben een groot aantal internationale mensenrechtengroeperingen en internationale organisaties zoals de Verenigde Naties onafhankelijk van elkaar de systematische schendingen van de rechten - waaronder martelingen en sterfgevallen in gevangenschap - beschreven en gedocumenteerd waarvan de beoefenaars van Falun Gong in China het slachtoffer zijn geworden. Hieronder volgen enkele voorbeelden...

  • Freedom House, 2017:
    "Falun Gong beoefenaars in heel China staan bloot aan wijdverspreide bewaking, willekeurige detentie, opsluiting en foltering, en zij lopen een groot risico op buitengerechtelijke executie.  Freedom House heeft onafhankelijk 933 gevallen geverifieerd van Falun Gong beoefenaars die tussen 1 januari 2013 en 1 juni 2016 zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen tot 12 jaar, vaak voor het uitoefenen van hun recht op vrijheid van meningsuiting naast vrijheid van godsdienst."

    Lees: Freedom House rapporteert over Falun Gong
  • Internationaal jaarverslag van Amnesty over 2018: "Beoefenaars van Falun Gong blijven het slachtoffer van vervolging, willekeurige detentie, oneerlijke processen, folteringen en andere mishandeling."

    Lees: Amnesty International rapporteert over Falun Gong

Onderzoeksjournalistiek

Toen de Chinese Communistische Partij 20 jaar geleden de vervolgingscampagne tegen Falun Gong startte, was de wereld begrijpelijkerwijs overrompeld. Per slot van rekening hadden de meesten in het Westen nog nooit van Falun Gong gehoord. Hoewel het enige tijd kostte om de feiten op een rijtje te krijgen in het web van propaganda van het Chinese regime, kregen velen in de westerse media al snel voet aan de grond.

De Wall Street Journal won een Pulitzerprijs voor het onthullen van de gewelddadige campagne tegen Falun Gong beoefenaars. De Washington Post en anderen volgden met hun eigen baanbrekende verslaggeving, waarin zij onthulden dat Peking van bovenaf opdracht had gegeven foltering en propaganda te gebruiken om Falun Gong beoefenaars te "breken".

Ethan Gutmann, een Amerikaans onderzoeksjournalist, mensenrechtenactivist, China-watcher en een veel gepubliceerd auteur is het meest bekend om zijn twee boeken: Het nieuwe China kwijtraken: Een verhaal van Amerikaanse handel, verlangen en verraad en De slachting: Massamoorden, Orgaanoogst, en China's geheime oplossing voor het Dissidentenprobleem. Hij heeft getuigd voor het Amerikaanse Congres, de Commissie Buitenlandse Zaken van het Amerikaanse Huis, het Europees Parlement en de Verenigde Naties.

Helaas heeft de politieke en economische invloed van de CCP er de laatste jaren vaak toe geleid dat de westerse media geen aandacht hebben besteed aan Falun Gong, of erger nog, dat in de westerse media onjuiste verhalen over Falun Gong zijn verschenen, die door de CCP zijn opgesteld.

Uitlatingen van de Chinese regering

Ironisch genoeg kunnen veel gevallen van misbruik en trends worden nagetrokken op websites van de plaatselijke Chinese overheid, die soms ongewild details van de campagne tegen Falun Gong bevestigen. Dit komt niet al te vaak voor, maar levert af en toe wel extra bewijs op van misbruik tegen Falun Gong beoefenaars.

ONDERNEEM ACTIE

In Focus

Voor meer informatie neem contact op met
het Falun Dafa Informatiecentrum

+31 (0)6-46767319 (Peter Houben)
of via het contact formular