In juli 1999 lanceerde Jiang Zemin, toenmalig leider van de Chinese Communistische Partij, zijn vervolgingscampagne tegen Falun Gong. Jaloers op de groeiende populariteit van Falun Gong in de Chinese samenleving, zei hij in een toespraak tot het Centrale Comité van de Partij "Ik geloof gewoon niet dat de CCP Falun Gong niet kan verslaan". Hij gaf het drievoudige bevel "vernietig hun reputatie, ruïneer ze financieel en vernietig ze fysiek" en zette daarmee het gehele Chinese staatsapparaat in beweging om de vervolging van Falun Gong uit te voeren.
Dit door de CCP-gecontroleerde 'apparaat' omvat het leger, de media, openbaar veiligheidspersoneel, de politie, militaire politie, de staatsveiligheidsmacht, het rechtssysteem, het Nationaal Volkscongres en diplomaten. Jiang Zemin richtte in juni 1999 het 6-10 bureau op, een Gestapoachtig orgaan dat boven de wet staat, om de vervolging aan te sturen.
In de uitvoering van het bevel "vernietig hun reputatie" werden massaal materialen over Falun Gong vernietigd, onder andere door boekverbrandingen, die georganiseerd werden in het hele land. Een internetblokkade werd opgezet waarmee informatie over Falun Gong afkomstig van bronnen buiten China ontoegankelijk werd. De staatsgecontroleerde media begonnen een anti-Falun Gong propagandacampagne. Meer dan 7 uur per dag zond de CCTV programma's uit die Falun Gong belasterden, inclusief de zogenaamde zelfverbranding. Meer dan 2000 kranten en 1000 tijdschriften onder CCP controle werden overspoeld met propaganda tegen Falun Gong. Binnen 6 maanden na de start van de vervolging waren er meer dan 300.000 gefabriceerde nieuwsartikelen verschenen waarin Falun Gong belasterd werd.
Maanden nadat de vervolging begon hebben het Nationale Volkscongres en het rechtssysteem "wetten" geïmplementeerd om terugwerkend alle misdaden begaan door Jiang Zemin en de CCP te rechtvaardigen. Advocaten die gewezen hebben op de illegaliteit van de vervolging en die Falun Gong beoefenaars verdedigd hebben, hebben hun vergunning verloren of zijn zelf vervolgd.
Volgens het organisatieprincipe van de CCP zijn alle leden van de Partij ondergeschikt aan het Centrale Comité. Jiang Zemin heeft dit principe uitgebuit bij het vervolgen van Falun Gong. Het leger, de politie en militaire politie zijn direct verantwoordelijk voor de vele ontvoeringen, arrestaties en folteringen van Falun Gong beoefenaars in heel China. De onderdrukking die het land in zijn greep houdt, doet denken aan het drama van de Culturele Revolutie in de jaren 60 en 70.