De redactie van FalunInfo.nl ontving een brief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken naar aanleiding van een ingezonden brief aan de Minister-President en Minister van Buitenlandse Zaken, waarin de redacteuren hun bezorgdheid uitten over de intensivering van de mensenrechtenschendingen in China evenals de export van de Chinas vervolging van Falun Gong naar Europa. Dit in samenhang met de oproep van Amnesty International aan het Europees Parlement om Europa een sterker signaal af te doen geven aan China met betrekking tot de mensenrechtenschendingen aldaar. De brief is hieronder weergegeven:
28 januari 2004
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Directie Azië en Oceanië
Afdeling Oost-Azië
Geachte ...,
Ik dank u voor uw brieven aan minister-president Balkenende, aan minister Kamp en aan minister Bot van 10 december 2003, waarin u de aandacht vraagt voor de aanhoudende schendingen van de mensenrechten in China. De minister-president en de ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken hebben mij verzocht namens hen te antwoorden.
De mensenrechtensituatie in China heeft de volledige aandacht van de Nederlandse regering. Weliswaar kan er gewezen worden op een aantal positieve ontwikkelingen, zoals het begin dat er in China is gemaakt met de vestiging van een rechtsstaat (hervormingen in het rechtsstelsel en professionalisering van de rechterlijke macht en de advocatuur). Ook is er sprake van een toenemende samenwerking van China met het VN-mensenrechtensysteem (ondertekening van het VN-Verdrag inzake burger- en politieke rechten, en de ondertekening en ratificatie van het Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten).
Maar ondanks deze positieve stappen, komen er in China nog steeds ernstige mensenrechtenschendingen voor. Enkele voorbeelden daarvan vormen marteling, een slechte behandeling van gevangenen, gedwongen bekentenissen, en willekeurige inhechtenisneming. Verder legt de Chinese regering zware beperkingen op aan de vrijheid van meningsuiting en vergadering, en aan arbeidsrechten. Ook de behandeling van dissidenten, etnische en religieuze minderheden, en aanhangers van spirituele groepen zoals de Falun Gong, alsmede de grootschalige toepassing van de doodstraf, blijven aanleiding tot zorg geven.
Nederland stelt de mensenrechtenproblematiek in China regelmatig aan de orde. Dat gebeurt zowel via de EU-mensenrechtendialoog en in VN-fora, als in bilaterale gesprekken. Nederland benadrukt daarbij, dat een constructieve dialoog over mensenrechten een essentieel onderdeel vormt van de veelzijdige betrekkingen tussen landen. Zo bestaat de gewoonte dat iedere Nederlandse bewindspersoon die China bezoekt, de mensenrechten ter sprake brengt. Daarbij kan het zowel gaan om individuele gevallen van mensenrechtenschendingen, zoals politieke gevangenen of vluchtelingen, als over meer algemene onderwerpen van politieke, religieuze, educatieve en culturele aard.
Zo heeft de Nederlandse ambassadeur voor de mensenrechten in februari 2003 Peking bezocht, en brengt ook de nieuwe Mensenrechtenambassadeur in februari 2004 een bezoek aan China, terwijl minister De Hoop Scheffer van Buitenlandse Zaken tijdens zijn bezoek aan China in augustus 2003 o.a. de aandacht heeft gevraagd voor het thema van de vrijheid van godsdienst. Verder heeft Nederland sinds 2001 een bilateraal samenwerkingsprogramma met China op het gebied van de versterking van de rechtsstaat, het zogeheten GMV-programma (Goed bestuur, Mensenrechten en Vredesopbouw). In China wordt dit aangeduid als Sino-Dutch Programme on Legal Cooperation.
In EU-verband streeft de Nederlandse regering ernaar, dat onderwerpen zoals de doodstraf, vrijheid van godsdienst, vereniging en vergadering, het recht op een eerlijk en onpartijdig proces, en een humane behandeling van alle gevangenen, ook van leden van onofficiële of verboden organisaties, zoals de Falen Gong, altijd op de agenda van de mensenrechtendialoog tussen de EU en China staan. China is het eerste land, waarmee de EU een geïnstitutionaliseerde mensenrechtendialoog voert. Deze dialoog vindt elke zes maanden plaats, terwijl ook tijdens de politieke dialogen met China over mensenrechten wordt gesproken.
De Nederlandse regering hecht grote waarde aan het hooghouden van de internationale mensenrechteninstrumenten, die regeringen verantwoordelijk stellen voor de bescherming van de mensenrechten van hun burgers, onafhankelijk van de organisatie waartoe die behoren. De bezorgheid van de Nederlandse regering over de behandeling van individuele Falen Gong-beoefenaars in China houdt daarom geen oordeel, positief of negatief, in over de aard van de Falen Gong-beweging, noch over haar ideeën of activiteiten.
Ik dank u zeer voor de door u getoonde betrokkenheid, en verzeker u, dat de Nederlandse regering zich zal blijven inzetten voor de verbetering van de mensenrechtensituatie in China, inclusief de behandeling van de Falun Gongbeoefenaars. Wanneer de gelegenheid zich voordoet, zal de Nederlandse regering dit onderwerp aan de orde stellen, in haar bilaterale betrekkingen, zowel als in de Europese Unie en in de Verenigde Naties.
Hoogachtend,
Drs. R. Milders,
Directeur Azië en Oceanië