Tien jaar van vervolging; vijf jaar gevangenschapDe marteling, financiële vervolging, en publieke vernedering van Chen Xuzhong afkomstig uit Jinchang, gelegen in de provincie Gansu.

05-09-2009 Dwangarbeid

(Clearwisdom.net) Mijn naam is Chen Xuzhong en ik ben 38 jaar oud. Sinds ik begonnen ben met het beoefenen van Falun Gong, heb ik enorm veel voordelen genoten. Vanaf het moment dat de Chinese Communistische Partij (CCP) in 1999 Falun Gong begon te vervolgen, ben ik verschillende keren gearresteerd geweest en werd ik tweemaal naar een dwangwerkkamp gestuurd. Ik was een gevangene en verloor in totaal 5 jaar van mijn persoonlijke vrijheid, gedurende de afgelopen 10 jaar. Hieronder geef ik jullie een gedetailleerd beeld van de incidenten die ik onderging tijdens mijn vervolging.

1. Gearresteerd door nationale veiligheidsagenten; betalen van borg via afpersing

Een groep van 10 beoefenaars, mezelf inbegrepen, was op 23 januari 2000 in het huis van een medebeoefenaar naar één van de video's van Meesters' lezingen aan het kijken. Een collega van die beoefenaar had hierover de autoriteiten ingelicht. Xu Bin en nog andere agenten van het nationale veiligheidsbureau van de stad Jinchang, arriveerden en arresteerden ons. Ze hadden ons misleid door zich voor te doen als mensen van de watermaatschappij, en we deden de deur open. Ze namen alle Falun Gong boeken in beslag alsook de materialen die gebruikt werden om de waarheid aan mensen te verhelderen. Daarna werden er 6 van ons naar het politiebureau gebracht, waar we een administratieve detentietermijn van 15 dagen ondergingen, om daarna naar de stadsgevangenis gebracht te worden om onze straf te gaan uitzitten. Onze familie's kwamen op de 15de dag om ons op te pikken. De bewakers dwongen hen om ons over te halen om de verklaring te ondertekenen, waarin vermeld staat dat de beoefenaar Falun Gong afzweerd. Aangezien niemand van ons deze verklaring ondertekende, en uit angst dat we naar Peking zouden gaan om te pleiten voor Falun Gong, besloten de bewakers om ons niet vrij te laten, maar in de plaats daarvan ons rechtstreeks naar het detentiecentrum van de stad te sturen.

Bewijs van borgsom

Onmiddellijk nadat we aankwamen, werden we gestript en van kop tot teen onderzocht. Sommige exemplaren van Meesters' artikels die ik met me meedroeg, werden in beslag genomen. De bewakers droegen mijn medegevangenen in mijn cel op om mij hard te slaan en al het mogelijke te doen om mij te weerhouden van het uitvoeren van de Falun Gong oefeningen. Ongeveer 20 dagen later kwam er iemand die gestuurd was door mijn werkgever, namelijk de electriciteitsdienst van Jinchang, die het papierwerk bij zich had waar in stond dat ik thuis mocht wachten op mijn gerechtsonderzoek, na het betalen van een borgsom. De bewakers bedachten een borgsom van 2000 yuan (u kunt hiernaast het ontvangstbewijs zien) en dwongen me de verklaringen te ondertekenen, alvorens me uiteindelijk vrij te halen.

2. Gedreven om niet gearresteerd te worden

Op 4 september 2001 ging ik een andere beoefenaar opzoeken. Een politievrouw in burgerkledij volgde me en nam mij gevangen. Ik werd geboeid vastgehouden voor één nacht in het Xincun politiebureau. Ik slaagde erin om de handboeien los te maken en ontsnapte de volgende dag. In de namiddag waren Wang Yongcheng en Wei Fulin van het Xincun politiebureau op zoek naar mij en gingen naar mijn thuis. Om een arrestatie te vermijden, ging ik voor 2 weken naar de stad Langzhou, waar mijn vrouw, waarmee ik pas 2 maanden getrouwd was, mij later terugvond. We bleven beiden wat rondhangen in Langzhou voor 2 weken, vooraleer we terug naar huis keerden. Alvorens de agenten van het lokale politiebureau mijn baas toelieten om mij terug te laten werken, moest ik hun verklaring tekenen en een zogenaamde "administratieve boete" betalen.

3. Eerste keer opgesloten in het eerste dwangwerkkamp van Gansu

Peng Weiping, politiek hoofd van de politie-afdeling in de Yongchangstreek, en Li Guoyu, politiek hoofd en veiligheidssectiehoofd van de politieafdeling in de Yongchangstreek, gingen samen met enkele medeplichtigen naar mijn werkplaats op 24 maart 2002, op zoek naar mij. Zonder enig toelatingsbewijs keerden ze mijn kantoor ondersteboven. Niet in staat om ook maar iets te vinden, dwongen ze mij om naar het politiebureau te gaan "voor een gesprek." Ik ging mee met hen om daarna te weten te komen dat het slechts een list was om me daar te krijgen. Later onderwierpen ze me aan drie jaar gedwongen arbeid.

Na het aankomen bij de politieafdeling, begonnen de agenten met het invullen van een "oproepingsformulier", begonnen mij te ondervragen en brachten me naar het plaatselijke detentiecentrum, waar ze me voor 52 dagen vasthielden. De politie hield op 14 mei 2002 een zogenaamde "openbare arrestatiebijeenkomst" in het plaatselijke stadion. Meer dan 20 Falun Gong beoefenaars moesten borden rond de hals dragen met daarop belasterende uitspraken. Het stadion was overvol. De politie kondigde onze arrestaties aan en de termijnen van gedwongen arbeid. Dan paradeerde de politie met ons door de straten. Na deze vernedering werd ik samen met 13 andere beoefenaars naar het eerste Gansu detentiecentrum gebracht. Ik kreeg een termijn van 3 jaar gedwongen arbeid.

Het "oproepingsformulier" wat pas na Chen Xuzhong's arrestatie ingevuld werd

Arbeidsformulier

Ik werd vastgehouden in afdeling 5 van het arbeidskamp. De bewakers fouilleerden me en doorzochten mijn persoonlijke spullen toen ik aankwam. Ze droegen 2 "monitors" (drugsverslaafden die beoefenaars in de gaten moesten houden) op om mij constant in de gaten te houden en ze verboden me om met eender wie te spreken. Politiek hoofd Li Zhengang en hoofd van de gevangenis Ma Jinzhou gaven de opdracht om me 4 dagen aan één stuk door wakker te houden en dwongen me om elke dag voor een lange tijd te blijven staan, telkens wanneer het avond werd. Na middernacht was ik telkens zo vermoeid dat ik automatisch begon te wankelen. Van het moment dat ik mijn ogen sloot, porden de "monitors" me hard om me weer wakker te maken. Ik slaagde erin om wakker te blijven tot de volgende ochtend, om dan te weten te komen dat ik overdag hard moest werken. 's Middags was het ook niet toegestaan om te slapen. Dan kwam de avond weer en moest ik weer recht blijven staan. Na een paar dagen als deze was ik extreem vermoeid en soms erg gedesoriënteerd. De 2 monitors zeiden dat ze deze taktiek geleerd hadden in het Masanjia werkkamp, waar beoefenaars op deze manier geteisterd werden tot ze braken en hun geloof opgaven.

In 2003 intensifieerden de agenten van het kamp hun misbruik en brutale mishandelingen van beoefenaars. Afdelinghoofd Li Wenhui liet mij het zwaarste werk doen, namelijk het trekken van met bakstenen gevulde karren. 's Nachts was het mij niet toegestaan om te slapen. Deze kwelling bleef 4 dagen lang duren.

Tussen 2002 en 2003, waren de slogans overal te zien in grote letters op de rode muren van het kamp; vele gevangenen moesten groene legeruniforms dragen. Zulk een geïsoleerde omgeving gaf me het gevoel dat we afgesneden waren van de rest van de wereld.

De levensomstandigheden waren extreem slecht. In elke cel zaten ongeveer 20 mensen, slechts één emmer water werd er dagelijks gerantsoeneerd. We hadden al geluk als we ons één keer per maand konden wassen. De werkdruk was overdreven, zonder dat er pauzes waren. Vaak konden we onze rug niet meer strekken tegen het eind van de dag. Tijdens het drukke landbouwseizoen moesten we ‘s morgens naar buiten gaan om 6.30u en kwamen pas terug om 9.00u ‘s avonds. We werkten dagelijks 13 tot 14 uur aan één stuk door. Onze kleren waren doorweekt van het zweet en droogden op als zoute kristallen.

Na een lange dag van het hanteren van schoppen, zwelden onze gewrichten en deden pijn. Bij het opstaan konden we zelfs niet onze vingers strekken. Het landbouwwerk hield in het dragen van graan en andere groenten, wieden en ploegen. De bewakers gaven ons de opdracht om snel te werken zonder enige pauze.

Voor het bouwwerk moesten wij zakken gevuld met cement en zand dragen, sloten graven, bomen planten en karren voorttrekken gevuld met bakstenen. Vele migrerende arbeiders wilden dit werk niet doen, zelfs niet als ze ervoor betaald werden. Maar de bewakers dwongen de beoefenaars om het intensieve zware werk te doen, terwijl het geld naar de bewakers ging. Het graven van sloten die dieper waren dan een persoon putte ons uit en maakte ons duizelig tegen het eind van de dag. Al trekkend aan de karren die volgeladen waren met bakstenen, moesten we lange afstanden afleggen. Dit resulteerde in beenkrampen en blaren onder onze voeten.

In maart 2004 brachten de agenten van het kamp de vastgehouden beoefenaars samen en noemden hen team 16 van afdeling 6. En ze doopten het team als "Het Falun Gong managementteam." Wanneer de teamleiders in mei de beoefenaars bevolen om "de 3 verklaringen" te ondertekenen, weigerde ik dit standvastig. Afgevaardigde afdelinghoofd Wang Xuxing dwong een andere gevangene genaamd Hou Jun om mij te straffen. Ik werd gedwongen om de hele dag in een uniformhouding te lopen en stond voor lange tijd recht tijdens de nacht. Rond middernacht, werd ik door het teamhoofd Bian Yunsheng meegenomen naar zijn bureau, waar hij me handboeien aandeed op mijn rug, en me met de handboeien aan het raamwerk ophing, zodat mijn voeten nog maar amper de grond raakten. Heel mijn gewicht belandde op mijn polsen, wat een martelende pijn veroorzaakte. Mijn haar was al snel doorweekt van het zweet en mijn armen raakten gevoelloos. Wanneer ik de volgende morgen omlaag gelaten werd, voelde het alsof mijn armen niet de mijne waren. De handboeien lieten bloedige lidtekens achter op de achterkant van mijn handen en dit bleef nog voor meer dan een jaar zichtbaar. De doordringende pijn in mijn vingertoppen en de gevoelloosheid in mijn vingers begonnen pas na 6 maanden te verbeteren.

Aangezien ik nog steeds weigerde om mijn geloof op te geven, zelfs na die beproeving van die ene nacht, bracht Li Wenhui me naar een minderwaardige cel waar hij me voor 6 nachten wakker hield. Voorts werd ik met mijn handen in een verdraaide beweging in de boeien geslaan, en aan een opgewarmde pijpleiding vastgemaakt in zulk een houding dat ik noch gehurkt kon zitten, noch recht kon staan, en dit gedurende een nacht en een halve dag. Al gauw voelde één van mijn benen verdoofd aan en ik ervaarde hevige pijn. Ik moest mijn gewicht op mijn andere been plaatsen. Niet lang daarna werden mijn beiden benen gevoelloos. Deze marteling was zelfs nog pijnlijker dan geslagen worden. Dit soort van verachtelijke middelen werden vaak gebruikt door de bewakers om beoefenaars te mishandelen.

Mijn vrouw kon de druk niet meer aan omwille van mijn 3 jaar lange gevangenschap, en ze scheidde van me.

4.Voor de 2de keer opgesloten in het eerste werkkamp van Gansu

Nadat ik vrijgelaten werd in maart 2005, werd ik oneerlijk behandeld door mijn werkgever. Gedurende het eerste jaar van mijn terugkeer, ontving ik slechts een maandelijks salaris van 500 yuan. Het personeel van het lokale politiebureau, stelde "een persoonlijk gericht dossier" over mij op, en ik was verplicht om elke 3 maanden een document te gaan ondertekenen.

Politiek hoofd van de politieafdeling in de streek Yongchang, Li Guoyu van de binnenlandse veiligheidsdienst en een lokale politieagent Zhao Jixiang, brachten een bezoek aan mijn werkplaats op 1 augustus 2006, en namen mij mee om mijn huis te onderzoeken. Ze namen mijn laptop in beslag, die mijn baas voor hen had achtergehouden, en ik mocht mijn huis niet verlaten.

Op 3 augustus, toen ik om 22.00u thuis kwam, werd ik door Zhao Jixiang en een paar andere politieagenten gearresteerd nadat ze me gevolgd hadden. Ze brachten me naar het plaatselijke politiebureau, waar Li Guoyu en Chai Zhongxi van de afdeling binnenlandse veiligheid me ondervroegen en probeerde om een bekentenis van me te afpersen. Ik werd de volgende ochtend al vroeg overgebracht naar het plaatselijke detentiecentrum.

Achteraf ondervroeg de politie me nog verschillende keren. Ik weigerde simpelweg enige medewerking. Zonder bewijsmateriaal, weigerde de openbare aanklager om een arrestatiebevel uit te geven. De agenten van het detentiecentrum hadden geen andere keuze dan mij een vrijstelling te geven op 17 augustus 2008, maar de agenten van binnenlandse veiligheid lieten me pas 20 dagen later vrij.

Om een bekentenis van me te afpersen, riepen de bewakers van het detentiecentrum vaak andere gevangenen op om me op brutale wijze te slaan. Tijdens mijn 35 dagen lang durende detentie, moest ik van 's morgens tot 's avonds etiketten op luciferdoosjes kleven. Een schijnbaar gemakkelijk werkje. Dit werkje was ontmoedigend en uitputtend wegens de reusachtige aantallen van 10.000 tot 15.000 luciferdoosjes per dag. Als ik deze aantallen niet haalde, moest ik later opblijven om het af te werken. Niet lang daarna kwamen mijn vingernagels los, en bloedden mijn vingertoppen.

Op 9 september 2006, bracht de politie mij en nog een andere beoefenaar over naar een andere detentiefaciliteit. Na 3 dagen moest ik voorkomen bij de agenten van het Jinchang arbeidskamp comité. Deze commissie was eigenlijk het gerecht van de politieafdeling van Jinchang. De politie arresteerde beoefenaars en besloot dan zelf waar ze de beoefenaars van zouden beschuldigen. Aan het eind van de zitting besloot de commissie dat ik mijn straf moest uitzitten buiten het arbeidskamp. Alhoewel, diezelfde commissie deed me voor de tweede maal voorkomen op de 28ste en bezorgde mij een termijn van 2 jaar dwangarbeid.
De beoefenaars Li Yuanji en Qi Manjun werden rond dezelfde tijd een termijn voor dwangarbeid opgelegd.

Op 12 oktober werd ik voor de tweede maal naar het eerste arbeidskamp van Gansy gestuurd. Omdat ik weigerde om mee te werken, staken de bewakers me in een minderwaardige cel voor een periode 9 dagen, begin november. Ik werd weerhouden van te slaap en moest aan hersenspoelingzittingen deelnemen. Hier was het politiek hoofd genaamd Li Wenhui verantwoordelijk voor. Zijn badge nummer is 6222238.

Een monitor genaamd Zhang Hongniu (een gevangene beschuldigd van diefstal) meldde me aan bij de bewakers in mei 2007. Met als gevolg dat ik voor lange periodes moest recht blijven staan gedurende een volledige week. De bewakers lieten me pas slapen vanaf 01.00u 's morgens. Twee andere beoefenaars, Li Yuanji en Cao Qiang, werden ook op deze manier mishandeld. Het teamhoofd Han Ximing, was verantwoordelijk. Zijn badge nummer is 6222219.

In het begin van 2007 begonnen agenten van het kamp een nog meer "delicate en verborgen" campagne tegen Falun Gong. Deze nieuwe campagne manifesteerde zich op 2 manieren:

Ten eerste was er minder geweld maar er waren meer brainwashsessies. Wanneer er geen hard werk gepland was, lieten de agenten van het kamp seminaries regelen, waar we naar video's moesten kijken en onze gedachten moesten opschrijven. Hun bedoeling was om ons de leugens van de CCP te doen geloven en om Falun Gong te belasteren. Het kamp hield regelmatig zulke bijeenkomsten, waar ze beoefenaars onder druk zetten en waar ze beoefenaars dwongen om kritiek te uiten tegen Falun Gong, en ermee te breken. Hopend dat beoefenaars die bang zijn hun voormalige verklaringen zouden veranderen en zeggen dat Falun Gong inhoudloos en slecht is. De bewakers van het kamp deden de beoefenaars vaak hun gedachten opschrijven. Het kamp hield de pas aangekomen beoefenaars in isolement en intimideerde hen om ze allerlei soorten verklaringen te doen schrijven.

Ten tweede, aan de oppervlak leek het kamp meer beschaafd; geen bovenmatige dwangarbeid en minder geweld. Vastberaden beoefenaars werden nochthans nog steeds naar minderwaardige cellen gebracht. De bewakers bedekten de ramen met papier en zetten de martelingen van beoefenaars voort in deze cellen. De "monitors" hielpen actief mee om de beoefenaars te mishandelen, slaan inbegrepen, brainwashing en schokken aanbrengen met electrische knuppels. Wanneer beoefenaars hun geloof opgaven tegen hun wil, stopten de bewakers en de "monitors" tijdelijk met de martelingen. Maar wanneer achteraf deze beoefenaars verklaarden dat ze toch Falun Gong blijven beoefenen, werden ze terug naar de minderwaardige cellen gebracht en ging hun lijden weer verder.

Mijn 2 jaar lange opsluiting in het arbeidskamp eindigde in augustus 2008. Vervolgens na mijn vrijlating werd ik door mijn collega's oneerlijk behandeld en ontving ik slechts een salaris van 600 yuan per maand.

De hierboven vermelde incidenten zijn herinneringen van misbruik en mishandeling waartoe ik gedurende de afgelopen 9 jaar gedwongen werd te ondergaan.
Geschreven op 24 juli 2009

Chinese versie beschikbaar op: http://www.minghui.org/mh/articles/2009/7/25/205268.html
Engelse versie beschikbaar op: http://www.clearwisdom.net/html/articles/2009/8/12/109983.html

 

ONDERNEEM ACTIE

In Focus

Voor meer informatie neem contact op met
het Falun Dafa Informatiecentrum

+31 (0)6-46767319 (Peter Houben)
of via het contact formular