Op 28 januari 2004 in het justitiepaleis in Parijs heeft de rechter een rechtszaak ingediend tegen Li Lanqing, het hoofd van het 610-bureau*. Een ontmoeting met één van de vier aanklagers, een Franse Falun Gong beoefenaar, volgde . De beoefenaar werd vergezeld door haar advocaat.

Tijdens de anderhalf uur durende vergadering vroeg de rechter aan de beoefenaar waarom zij een rechtszaak heeft ingediend. Zij antwoordde door meer uitleg te geven over de vervolging van Falun Gong, hoe wijdverspreid, systematisch en crimineel deze brutale onderdrukking van beoefenaars in China is, en hoe de ex-president en zijn regime proberen het misbruik van de rechten van de mens op andere landen op te leggen. Zij maakte duidelijk dat Frankrijk en elke ander democratisch land de morele verantwoordelijkheid dragen t.o.v. wat officieel als "genocide" kan omschreven worden en dat dit niet enkel een Chinese zaak is, maar een internationale.

De rechter liet weten dat zij de bedoeling van de eerste aanklacht begreep, die zij in detail had bestudeerd, en dat zij haar werk zou doen onafhankelijk van enige diplomatieke of politieke invloed, uit welke richting deze ook zou komen. Zij toonde eveneens haar begrip en vastberadenheid om deze taak naar best vermogen te vervullen.

Na de afspraak, vertelde de advocaat aan haar cliënt dat zij verrast was dat de zaak niet in detail moest besproken worden, daar de rechter reeds een goed begrip had van het belang om deze vervolgers te berechten.

* Het 610-bureau is een organisatie die speciaal is opgericht om Falun Gong te vervolgen, en die over de absolute macht beschikt over elk niveau van de Partij en alle andere politieke en justitiële systemen.