Vervolging van Falun Gong is Genocide (Details Aanklacht tegen Chinese leiders ingediend in Nederland)

3. Strafbaarheid


De handelingen ten aanzien van Falun Gong-beoefenaars dienen als genocide en foltering te worden aangemerkt. Jiang Zemin, Li Lanqing en Bo Xilai zijn hiervoor individueel strafrechtelijk aansprakelijk.

3.1 Genocide


Voor alle handelingen van genocide van Falun Gong-beoefenaars die onder verantwoordelijkheid van Jiang Zemin en Bo Xilai hebben plaatsgehad gedurende de periode van 15 maart 2003 (Jiang Zemin) respectievelijk februari 2001 (Bo Xilai) tot 1 oktober 2003 is hun strafrechtelijke aansprakelijkheid gebaseerd op de Uitvoeringswet Genocideverdrag (hierna: “UvG”). De UvG is de uitwerking in de Nederlandse rechtsorde van het Genocideverdrag tot welk verdrag Nederland op 20 juni 1966 is toegetreden.
Met de inwerkingtreding van de Wet Internationale Misdrijven (hierna: “WIM”) op 1 oktober 2003 is de UvG ingetrokken. Derhalve geldt voor alle handelingen van genocide van Falun Gong-beoefenaars die onder verantwoordelijkheid van Jiang Zemin en Bo Xilai hebben plaatsgehad gedurende de periode van 1 oktober 2003 (Jiang Zemin) respectievelijk 19 september 2004 (Bo Xilai) dat hun strafrechtelijke aansprakelijkheid is gebaseerd op de WIM.
Voor alle handelingen van genocide van Falun Gong-beoefenaars die onder verantwoordelijkheid van Li Lanqing in de periode van 10 juni 1999 tot 16 november 2002 hebben plaatsgehad is zijn strafrechtelijke aansprakelijkheid gebaseerd op de UvG.

3.1.1 Uitvoeringswet Genocideverdrag


Artikel 1 van de UvG bevat de definitie van genocide zoals strafbaar gesteld in de Nederlandse rechtsorde. Artikel 1 luidt, voor zover van belang:

“Hij die met het oogmerk een nationale of etnische groep, een groep behorend tot een bepaald ras, dan wel een groep met een bepaalde godsdienst of levensovertuiging, geheel of gedeeltelijk, als zodanig te vernietigen, opzettelijk:

  1. leden van de groep doodt;

  2. leden van de groep zwaar lichamelijk of geestelijk letstel toebrengt;

  3. (…)”.

Hierna zal worden aangegeven dat de genocide van de Falun Gong-beoefenaars aan alle cumulatieve elementen voldoet om ingevolge artikel 1 UvG als genocide te kunnen worden gekwalificeerd. De volgende elementen komen aan de orde:
- oogmerk;
- groep: nationaal, etnisch, behorend tot bepaald ras, bepaalde godsdienst of levensovertuiging;
- geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen, dat wil zeggen opzettelijk: leden van de groep doodt, leden van de groep zwaar lichamelijk of geestelijk letsel toebrengt.
De Memorie van Toelichting bij de UvG stelt dat artikel 1 UvG de delictsomschrijving van artikel 1 van het Genocideverdrag overneemt (Memorie van Toelichting bij de UvG, Zittingsjaar 1961-1962, 6613, nr. 3, p. 2). Dit betekent dat voor de interpretatie van hetgeen moet worden verstaan onder genocide aansluiting dient te worden gezocht bij de uitwerking van de delictomschrijving van genocide door het internationaal (straf)recht. Derhalve zal aansluiting worden gezocht bij jurisprudentie van het Internationaal Straftribunaal voor het voormalig Joegoslavië en het Internationaal Straftribunaal voor Rwanda.

Oogmerk
Dit aspect ziet op de zogenoemde mens rea. Het oogmerk om Falun Gong als groep te vernietigen moet aanwezig zijn. Volgens het Internationaal Straftribunaal voor het voormalig Joegoslavië (hierna: Joegoslavië-Tribunaal) kan dit oogmerk worden afgeleid uit een aantal factoren. In de zaken  Karadzic en Mladic overwoog het Joegoslavië-Tribunaal:
 “\[the specific intent of the crime of genocide] need not be clearly expressed. (...) \[I]t may be inferred from a certain number of facts, such as the general political doctrine giving rise to the acts possibly covered by the definition (of genocide) or repeating the destructive, discriminatory acts. Intent may also be inferred from the perpetration of acts which the perpetrators themselves consider to violate the very foundation of the group, acts which are not in themselves covered in the list in article 4, paragraph 2, but which are committed as part of the same line of conduct” (ICTY, \[Karadzic en Mladic, aff.], IT-95-5 and 18-R61, 11 juli 1996, para. 94, beschikbaar via http://www.un.org/icty; de overige uitspraken van de ICTY die hier worden aangehaald, zijn eveneens beschikbaar via voornoemde website).
Uit de toespraak van Jiang Zemin in juni bij de oprichting van Office 610 blijkt dat het oogmerk aanwezig was om het beoefenen van Falun Gong te vernietigen. Ook de mediacampagnes waarin het beoefenen van Falun Gong als misdaad en als ziekte werd aangemerkt getuigen van het oogmerk om Falun Gong te vernietigen.

Groep
In de jurisprudentie van het Internationaal Straftribunaal voor Rwanda (hierna: Rwanda-Tribunaal) is bepaald wat onder een groep moet worden verstaan. In de zaak Rutaganda heeft het Rwanda-Tribunaal uiteengezet wat moet worden verstaan onder het begrip groep:
“The concepts of national, ethnical, racial and religious groups have been researched extensively and... at present, there are no generally and internationally accepted precise definitions thereof. Each of these concepts must be assessed in light of a particular political, social and cultural context. Moreover, the Chamber notes that for the purposes of applying the Genocide Convention, membership of a group is, in essence, a subjective, rather than an objective concept. The victim is perceived by the perpetrator of genocide as belonging to a group slated for destruction. In some instances, the victim may perceive himself/herself as belonging to the said group”(cursivering toegevoegd, ME) ( ICTR Trial Chamber, Rutaganda, ICTR-96-3, 6 december 1999, para. 56).
Het feitenoverzicht geeft aan dat Falun Gong-beoefenaars als groep worden beschouwd door de Chinese autoriteiten.
Hiermee voldoet Falun Gong aan het element “groep”.

Religieuze groep
De samenhang van de Falun Gong-groep is gebaseerd op het kenmerk van een “bepaalde godsdienst of levensovertuiging”. Het Rwanda-Tribunaal heeft de volgende definitie van een religieuze groep gegeven:
“\[a group] whose members share the same religion, denomination or mode of worship”( ICTR Trial Chamber, Akayesu, ICTR-96-4-T, 2 september 1998, para. 515).
Het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties heeft aangegeven dat het concept religie ruim moet worden geïnterpreteerd:
“The terms “belief” and “religion” are to be broadly construed. Article 18 \[i.e. freedom of religion] is not limited in its application to traditional religions or to religions and beliefs with institutional characteristics or practices analogous to those of traditional religions” (bijlage 23, Human Rights Committee, General Comment 22, UN Doc. CCPR/C/21/Rev.1/Add.4 (1993), para. 2 (1993)).
Falun Gong-beoefenaars delen hun levensovertuiging: zij streven naar zelf-reiniging door middel van een universele methode waarin zij dezelfde oefeningen gebruiken. Leden van Falun Gong hebben daarmee dezelfde methode van uiting gegeven aan hun overtuiging zoals door het Rwanda-Tribunaal bepalend is geacht. Falun Gong kan daarnaast worden gekwalificeerd als een spirituele stroming.
Derhalve kan Falun Gong als religieuze groep worden gekwalificeerd.

Vernietiging van de religieuze groep


Het oogmerk om Falun Gong als religieuze groep te vernietigen is aanwezig. In de voornoemde rapporten van Amnesty International, de Speciale Rapporteur inzake marteling van de Verenigde Naties alsook de rapporten van het United States Department of State wordt onomwonden geconcludeerd dat zowel opzettelijk lichamelijk als geestelijk letsel wordt toegebracht aan Falun Gong-beoefenaars. Tevens wordt hierin geconcludeerd dat reeds honderden Falun Gong-beoefenaars zijn gedood.
Een aanwijzing dat genocide van de Falun Gong-groep plaatsvindt, kan tevens worden afgeleid uit de vernietiging van de cultuur van Falun Gong. Falun Gong-beoefenaars worden gedwongen hun geloof op te geven. Zoals hierboven uiteengezet in het feitenoverzicht zijn alle publicaties, audio-produkten en elektronische publicaties over Falun Gong verboden: zij worden geconfisqueerd en vernietigd. In de “partial dissenting opinion” van rechter Shahabuddeen in de hoger beroepszaak van Krstic voor het Joegoslavië-Tribunaal heeft hij aangegeven dat de vernietiging van een cultuur een aanwijzing is dat het oogmerk bestaat om een groep te vernietigen (ICTY Appeals Chamber, Krstic, ICTY-98-33-A, 19 april 2004, para. 53).

3.1.2 Wet Internationale Misdrijven
De WIM stelt in artikel 3 genocide strafbaar. De WIM is alleen van toepassing op daden van genocide die zijn begaan na 1 oktober 2003.
Aangezien artikel 3 van de WIM dezelfde elementen bevat als de elementen die zijn opgenomen in de definitie van genocide in het UvG wordt voor de strafrechtelijke aansprakelijkheid van Jiang Zemin en Bo Xilai op grond van de WIM verwezen naar hetgeen in paragraaf 3.1.1 is uiteengezet.

3.2 Foltering
Voor alle handelingen van foltering van Falung Gong-beoefenaars die onder verantwoordelijkheid van Jiang Zemin en Bo Xilai in de periode van 15 maart 2003 (Jiang Zemin) respectievelijk februari 2001 (Bo Xilai) tot 1 oktober 2003 hebben plaatsgehad, is hun strafrechtelijke aansprakelijkheid gebaseerd op de Uitvoeringswet Folteringverdrag (hierna: “UvF”). De UvF is de uitwerking in de Nederlandse rechtsorde van het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing dat op 21 december 1988 door Nederland is geratificeerd. De UvF is op 20 januari 1989 in werking getreden. Met de inwerkingtreding van de WIM is de UvF ingetrokken.
Voor alle handelingen van foltering van Falung Gong-beoefenaars die onder verantwoordelijkheid van Jiang Zemin en Bo Xilai in de periode van 1 oktober 2003 tot 19 september 2004 (Jiang Zemin) respectievelijk februari 2004 (Bo Xilai) hebben plaatsgehad, is hun strafrechtelijke aansprakelijkheid gebaseerd op de WIM.
De strafrechtelijke aansprakelijkheid van Li Lanqing als verantwoordelijke voor de foltering van Falun Gong-beoefenaars onder auspiciën van Office 610 in de periode van 10 juni 1999 tot 16 november 2002 is gebaseerd op de UvF.

3.2.1 Uitvoeringswet Folterverdrag
Artikel 1 van de Uitvoeringswet Folterverdrag (UvF) voorziet in de definitie van foltering:
“Mishandeling gepleegd door een ambtenaar of een anderszins ten dienste van de overheid werkzame persoon in de uitoefening van zijn functie aan iemand die van zijn vrijheid is beroofd, met het oogmerk om inlichtingen of een bekentenis te verkrijgen, hem te bestraffen, hem of een ander vrees aan te jagen of te dwingen iets te doen of te dulden, of uit minachting voor diens aanspraken op menselijke gelijkwaardigheid, wordt, zo deze gedragingen van dien aard zijn, dat zij het beoogde doel kunnen bevorderen, als foltering gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2) Met mishandeling wordt gelijksgesteld het opzettelijk teweegbrengen van een toestand van hevige angst of een andere vorm van ernstige geestelijke ontreddering.
3) Indien het feit de dood tengevolge heeft wordt de schuldige gestraft met levenslange gevangenisstraf of met tijdelijk van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie”.
Hierna zal worden aangegeven dat de foltering van Falun Gong-beoefenaars aan alle cumulatieve elementen voldoet om als foltering ingevolge artikel 1 UvF te kunnen worden gekwalificeerd. De volgende elementen komen aan de orde:
- mishandeling;
- gepleegd door ambtenaar of anderszins ten dienste van de overheid werkzame persoon in de uitoefening van zijn functie;
- iemand die van zijn vrijheid is beroofd;
-oogmerk om inlichtingen of bekentenis te verkrijgen, te bestraffen, degene vrees aan te jagen of te dwingen iets te doen of te dulden, uit minachting voor diens aanspraken op menselijke gelijkwaardigheid;
- gedragingen van dien aard dat zij het beoogde doel kunnen bevorderen.

Mishandeling
Zoals in het feitenoverzicht is aangegeven zijn (en worden) beoefenaars van Falun Gong onderworpen aan zowel geestelijke als lichamelijke mishandeling. Lichamelijke mishandeling vindt plaats door middel van elektrische schokken, mishandeling met politiestokken, het slikken van medicijnen, het onthouden van voedsel en drinken. Geestelijke foltering vindt onder meer plaats in de heropvoedingskampen waar beoefenaars van Falun Gong worden gehersenspoeld.

Ambtenaar of anderszins ten dienste van de overheid werkzame persoon in de uitoefening van zijn functie
Onder de UvF moet de mishandeling zijn begaan door een ambtenaar of een ander persoon die werkzaam is voor de overheid en de mishandeling moet zijn begaan in de uitoefening van diens functie. De mishandelingen van Falun Gong-beoefenaars worden uitgevoerd door politiemensen, overheidsfunctionarissen, te weten personen die werkzaam zijn voor de 610 Office. Aan dit vereiste is derhalve voldaan.

Van vrijheid beroofd
De beoefenaars van Falun Gong die worden onderworpen aan mishandelingen, zijn opgepakt en gearresteerd alvorens zij werden onderworpen aan mishandeling. Hiermee is gegeven dat zij van hun vrijheid zijn beroofd.

Oogmerk om iets op te geven
De mishandelingen worden verricht met het doel de beoefenaars van Falun Gong te dwingen niet langer Falun Gong te beoefenen, hiermee is het oogmerk dat de beoefenaars van Falun Gong worden gedwongen hun ‘overtuiging’ op te geven, aanwezig.

Gedragingen van dien aard dat zij beoogd doel bevorderen
Zoals blijkt uit de hierboven aangehaalde rapporten van de VN Speciale Rapporteur inzake marteling, zijn de mishandelingen van Falun Gong aanhangers van dien aard dat zij ertoe leiden dat deze personen niet langer in staat zijn om Falun Gong te beoefenen.

 

 

ONDERNEEM ACTIE

In Focus

Voor meer informatie neem contact op met
het Falun Dafa Informatiecentrum

+31 (0)6-46767319 (Peter Houben)
of via het contact formular