De Staatsgecontroleerde media in China heeft haar propaganda offensief tegen Falun Gong verzwakt, maar rapportages van marteling en misbruik blijven doorkomen uit China.

Ondertussen werd door lokale politie eenheden op honderdduizenden van deze beoefenaars gejaagd. De meesten onder hen kwamen terecht in politie detentiecentra of dwangarbeidskampen waar martelingen, en soms moord, de norm was.
Meer recentelijk echter heeft de gewelddadige campagne van de CCP tegen Falun Gong een misleidende wending genomen: deze is ondergronds gegaan.
Een verandering van retoriek, niet van beleid
Terwijl de benarde positie van Falun Gong in China meer en meer de aandacht heeft getrokken van de internationale gemeenschap, is het CCP regime steeds meer tegen moeilijke vragen aangelopen van buitenlandse regeringsleiders en overzeese mensenrechten organisaties.
Om openlijke afkeuring in China te voorkomen en de overzeese kritiek te verhinderen is in reactie daarop de media aanval tegen Falun Gong die ooit de staatsgecontroleerde radio en televisie in China overspoelde, afgenomen tot een druppel.
In de afgelopen maanden kwam iedere maand bericht binnen dat meer dan 100 Falun Gong beoefenaars weer de dood hadden gevonden. De laatste 5 jaar worden er tot op de dag van vandaag vanuit China iedere dag meer dan 12 gevallen van marteling of extreem misbruik gemeld.
Momenteel zijn er meer dan 2700 bevestigde gevallen van dood door marteling of misbruik, terwijl vermoed wordt dat het werkelijk aantal dodelijke slachtoffers op meer dan 7000 ligt. Meer dan 44000 gevallen van marteling of extreem misbruik zijn gedocumenteerd.
Onder een façade van relatieve normaliteit die door de CCP propagandisten wordt afgeschilderd, duurt de terreur voor de 100 miljoen Chinezen die Falun Gong beoefenen, voort.