Een korte analyse van de kwesties in wetgeving en wetshandhaving in China met betrekking tot Falun Gong

22-05-2006 Propaganda

Als we terugkijken naar de laatste 7 jaren, zien we dat China’s behandeling van Falun Gong een uitermate betreurenswaardige, illegale en wanordelijke situatie is geweest vanuit het oogpunt van wetgeving, wetshandhaving, gerechterlijke administratie en het maken van beleid en maatregelen. Jiang Zemin bleef de intensiteit en maatregelen in de vervolging van Falun Gong verhevigen. Tegelijkertijd gaf hij bevelen aan het Nationale Volkscongres en de twee Hooggerechtskantoren om te trachten wettelijke en juridische middelen te gebruiken om zijn barbaarse en tirannieke beslissingen te verdoezelen, en zo een vals beeld te creëren dat Falun Gong "volgens de wet" werd afgehandeld. Een blik op deze illegale wetsingrepen, geeft aan dat er in China werkelijk geen rechtsgang bestaat.

tegen de aanhoudende intimidaties. De protestactie verliep uiterst vreedzaam en ordelijk, desalniettemin was de grote en spontane opkomst voldoende om Falun Gong ervan te beschuldigen "met de Partij te strijden om de gunsten van het volk" en een niets ontziende vervolging te lanceren.

Door Li Ping (Clearwisdom.net) Op 25 april 1999, na onrechtvaardig te zijn behandeld, gingen Falun Gong beoefenaars naar Zhongnanhai \[het Chinese regeringscomplex in Peking] om een beroep te doen op de regering. Kort daarna, manipuleerde Jiang Zemin bepaalde mensen in de Chinese Communistische Partij (CCP), evenals het gehele staatsapparaat, om de aanwezige onderdrukking van Falun Gong te laten escaleren. Tegelijkertijd stuurde hij schriftelijke instructies uit om de Nationale Volksraad, het Hooggerechtshof en het Chinese staatsorgaan verantwoordelijk voor gerechtelijke supervisie overeenkomstige wetgevende documenten uit te laten vaardigen, en zo mensen te doen geloven dat de Chinese autoriteiten de Falun Gong kwestie “volgens de wet” afhandelden.

Onder zulke bevelen was er totaal geen wetgeving of juridische procedure om te bepalen of Falun Gong en Falun Gong beoefenaars schuldig waren aan enige wetsovertreding. Zo gebeurde het, dat het Hooggerechtshof en het Chinese staatsorgaan verantwoordelijk voor gerechtelijke supervisie in oktober 1999 de “Beslissing van het permanente Comité van het Nationale Volkscongres om Ketterse Sektarische organisaties uit te bannen en sekteactiviteiten te voorkomen en te straffen” uitvaardigden, en de “Interpretatie van bepaalde problemen bij het ten uitvoer brengen van de wet betreffende het afhandelen van gevallen van misdaden van kwade sekten.”. Deze organen publiceerden ook openbare mededelingen, die allen tegenstrijdig met zichzelf waren en vol dwalingen zaten. Wat volgde was zeven jaar onbeteugelde en onwettige vervolging van Falun Gong, die tot op heden een verschrikkelijke wanorde heeft veroorzaakt in de Chinese samenleving.

I. Over het recht om de wet te interpreteren en de rechten van gerechtelijke interpretatie


Het Hooggerechtshof en het Chinese staatsorgaan verantwoordelijk voor gerechtelijke supervisie hebben het recht van gerechtelijke interpretatie, maar ze zijn niet bevoegd om de wet te interpreteren. Ze kunnen alleen een verzoek tot wetsinterpretatie doen aan het Permanente Comité van het Nationale Volkscongres.
Artikel 67 van de grondwet van de Volksrepubliek China zegt:

Het Permanente Comité van het Nationale Volkscongres, oefent de volgende functies en macht uit:”…(4) Statuten interpreteren”
Artikel 42 van de Wetgevingswet van de Volksrepubliek China zegt: “De macht om een nationale wet te interpreteren ligt bij het permanente Comité van het Nationale Volkscongres.”

Artikel 43 van de wetgevingswet van de Volksrepubliek China zegt: “De raad van de staat, het Centrale Militaire Comité, het Hooggerechtshof en het Chinese staatsorgaan verantwoordelijk voor gerechtelijke supervisie, de verscheidene speciale comités van het permanente Comité en het permanente Comité van het Nationale Volkscongres van verscheidene provincies, autonome regionen en gemeenten direct onder de centrale regering, mogen een verzoek doen voor wetsinterpretatie aan het permanente Comité van het Nationale Volkscongres.”

Het “Besluit van het Permanente Comité van het Nationale Volkscongres over het verbeteren van de wetsinterpretatie,” dat uitgevaardigd werd in juni 1981, verleende het Hooggerechtshof en het Chinese staatsorgaan verantwoordelijk voor gerechtelijke supervisie het recht van gerechtelijke interpretatie.

In “Complete edities van Gerechtelijke Interpretatie” van het Hooggerechtshof is vastgelegd: “\[WETSINTERPRETATIE verwijst naar] allesbindende interpretatie door het hoogste orgaan van de staatsmacht, of haar permanente orgaan, van de inhoud en implicaties van de wet die daaraan ten grondslag ligt.” Het wordt ook wel Statutaire interpretatie genoemd.

GERECHTELIJKE interpretatie verwijst naar “allesbindende gerechtelijke interpretatie door het hoogste gerechtelijke orgaan in China over hoe de wet in specifieke situaties toe te passen om haar te handhaven volgens de functies en macht die de Grondwet haar toeschrijft.”

II. Wat kenmerkt “Kwade Sekte” en “Kwade Sektarische Organisatie”?


Over wat een “kwade sekte” en “kwade sektarische organisatie” kenmerken, waren China’s wetgeving en wetshandhaving volledig leeg, en tot op heden is er geen statuut dat een heldere uitleg geeft over wat hun wettelijke definities en wetsinterpretaties horen te zijn. Artikel 300 van de “Strafwet” vermeldt alleen “kwade sektarische organisatie” zonder enige definitie. Noch heeft de “Beslissing van het permanente Comité van het Nationale Volkscongres om Ketterse Sektarische organisaties uit te bannen, om activiteiten van sekten te voorkomen en af te straffen” (hierna zal dit als “Beslissing” afgekort worden) een heldere wetsdefinitie gegeven van de karakteristieken en inhoud van een “kwade sektarische organisatie”. De “Beslissing” liet zo opzettelijk ruimte voor een vage interpretatie, en gaf daarmee de wetshandhavende organen een volmacht om Falun Gong te onderdrukken met vaag taalgebruik. In de “Beslissing” staat dat het “Hooggerechtshof, het Chinese staatsorgaan verantwoordelijk voor gerechtelijke supervisie, openbare veiligheidsorganen, staatsveiligheid en wetshandhaving en uitvoerende organen hun respectieve verantwoordelijkheden dienen te nemen en een gezamenlijke inspanning moeten verrichten om het goed te doen.” De onduidelijke goedkeuring hier legde de basis voor het Hooggerechtshof en het Chinese staatsorgaan verantwoordelijk voor gerechtelijke supervisie om zaken door te voeren die voorbij hun bevoegdheden reikten.

III. "Interpretatie" uitgevaardigd door het Hooggerechtshof en het Chinese staatsorgaan verantwoordelijk voor gerechtelijke supervisie


Het Hooggerechtshof en het Chinese staatsorgaan verantwoordelijk voor gerechtelijke supervisie vaardigden een “Interpretatie” uit op 8 oktober 1999 respectievelijk 9 oktober 1999, voorafgaand aan de uitvaardiging van de “Beslissing” door het Nationale Volkscongres. De volledige titel van de “Interpretatie” is als volgt: "Interpretatie van bepaalde problemen bij het toepassen van de wet met betrekking tot het omgaan met gevallen waarin kwade sektarische organisaties worden georganiseerd of gebruikt om misdaden te begaan” (hierna afgekort met “Interpretatie”).

De “Interpretatie” was niet een interpretatie van bepaalde kwesties die in de “Beslissing” stonden, het was veeleer een interpretatie van aanverwante zaken die in de “Strafwet” stonden. Het staat nog steeds niet vast of deze “Interpretatie” een “Gerechtelijke interpretatie” was of een “wetsinterpretatie”, uitgevaardigd buiten hun recht. Sommigen zeggen dat het een “gerechtelijke interpretatie” was, bedoeld om de strafwet toe te passen in het omgaan met kwade sektarische organisaties. Wij geloven dat het gebruikt werd - ter vervanging van de wet - om zo “kwade sektarische organisaties” te definiëren (bijv. Artikel 1 van de “Interpretatie” definieert “kwade sektarische organisaties”), en om “wetten te interpreteren” die in verband stonden met misdaden van het organiseren en gebruiken van kwade sektarische organisaties. Dit betekent dat hier onwetmatige handelingen zijn verricht buiten hun bevoegdheid.

IV. Waarom was in de “Beslissing” en in de “Interpretatie” niet specifiek vernoemd dat “Falun Gong een kwade sekte was”, maar werd in plaats daarvan geîmpliceerd dat het naar Falun Gong verwees?


Enerzijds is het belangrijkste oogmerk van wetgeving om een allesbindend, disciplinerend en beperkend effect te hebben op de samenleving. Het is niet bedoeld om de misdaad van een specifieke organisatie of een individu zèlf te definiëren. Nog belangrijker, deze wetgevende organen zijn zelfs niet duidelijk over het basisconcept en inhoud van “kwade sektarische organisaties”. Het is een ongedefinieerd gebied in China’s wetstelsel. Tegelijkertijd, hadden de autoriteiten geen enkel solide maatschappelijk onderzoek naar Falun Gong uitgevoerd ṿ̣rdat ze bovengenoemde wetgeving uitvaardigde. Ze hadden helemaal geen bewijs waaruit geconcludeerd zou kunnen worden dat “Falun Gong een kwade sekte is”. Dat is de reden waarom ze in de “Beslissing” en in de “Interpretatie” niet konden specificeren dat “Falun Gong een kwade sekte is”.

Eind oktober 1999, toen Jiang Zemin een staatsbezoek aan Frankrijk aflegde, flapte hij er tijdens een persconferentie plotseling uit, “Falun Gong is een kwade sekte”. Dit bracht China’s media en gerechtelijke kringen in een zeer negatief licht. In alle haast publiceerde The People’s Daily onmiddellijk een redactioneel artikel, waarin verklaard werd dat “Falun Gong een kwade sekte is”. De “Beslissing” en de “Interpretatie” werden openbaar gemaakt op dezelfde dag, 30 oktober 1999. Hoewel de “Beslissing” en de “Interpretatie” niet duidelijk durfden te specificeren dat Falun Gong “een kwade sekte” was, wezen de implicatie van de wet en de media hype toch rechtstreeks naar Falun Gong als doelwit van de nieuwe wet.

V. Gerechtelijke procedures vereist om een specifieke organisatie aan te klagen of te verbieden


Mensen die werkzaam zijn in juridische kringen weten heel goed dat er gerechtelijke procedures vereist zijn om een bepaalde organisatie of individu te veroordelen. Wil een bepaalde organisatie aangeklaagd worden als zijnde onwettelijk of wil deze verboden worden, dat dienen bepaalde wetshandhavingorganen onderzoek uit te voeren en bewijsmateriaal te verzamelen ṿ̣rdat die organisatie aangeklaagd kan worden. Zelfs als de daden van een organisatie daadwerkelijk een misdaad behelzen en er overtuigende bewijzen zijn, dan nog dient de rechtbank openbare zittingen te houden om het grondrecht van vertegenwoordiging en verdediging van de organisatie of het individu veilig te stellen. Wanneer de rechtbank eenmaal het vonnis heeft geveld, dient de beschuldigde partij ingelicht te worden over haar recht om binnen een bepaald tijdsbestek in beroep te gaan. Sinds het begin van de vervolging van Falun Gong op 20 juli 1999, heeft geen enkele wet of wetshandhavend orgaan via welke juridische procedure dan ook bevestigd dat “Falun Gong een kwade sekte is”.

Waarom nemen ze geen juridische stappen om de aard van Falun Gong te bepalen?

Om gerechtelijke stappen te ondernemen dient het onderzoekende orgaan allereerst belastend bewijs te achterhalen en vergaren. Dan zouden ze de ware aard van Falun Gong moeten onderzoeken. Het meest principiële en prominente bewijs is dat Falun Gong beoefenaars geacht worden de principes Waarachtigheid, Mededogen en Verdraagzaamheid te volgen en goede mensen te zijn, en dat Falun Gong een helende werking bezit. Door het op deze wijze te doen, zouden ze niet in staat zijn geweest de illegale vervolging door te voeren en misdaden te fabriceren. Als ze Falun Gong beoefenaars het recht hadden gegeven om zich te verdedigen en in beroep te gaan, zouden de kwade motieven van de autoriteiten dan niet zijn onthuld?

Zo is het dus onmogelijk om Falun Gong te veroordelen via juridische stappen. Zonder enige wettige reden hebben ze Falun Gong beoefenaars willekeurig veroordeeld en leed aan gedaan. Deze daad resulteerde in tienduizenden Falun Gong beoefenaars die illegaal werden gearresteerd, veroordeeld, en mentaal en fysiek werden gefolterd. Ze staan echter Falun Gong beoefenaars niet toe om iets in hun eigen verdediging te zeggen. De juridische en gerechtelijke instanties wijzen alle aanklachten en verzoeken van Falun Gong beoefenaars af. Dit is volkomen belachelijk en onredelijk. Het heeft de lelijkheid van China’s rechtssysteem blootgelegd.

VI. Het Hooggerechtshof en het Chinese staatsorgaan verantwoordelijk voor gerechtelijke supervisie vaardigden achtereenvolgens de “Implementatie” en de “Bepaling” uit


De twee staatsorganen, het Hooggerechtshof en het Chinese staatsorgaan verantwoordelijk voor gerechtelijke supervisie vaardigden de “Implementatie van de Beslissing van het permanente Comité van het Nationale Volkscongres met betrekking tot het verbieden van ketterse sektarische organisaties, en het voorkomen en straffen van sektarische activiteiten” en de “Bepaling van gerechtelijke interpretatie” uit, respectievelijk op 5 november en 31 oktober 1999. De bepaling vermeldde dat “Falun Gong een kwade sekte” was. Bijvoorbeeld, “De publicatie van deze belangrijke wets- en gerechtelijke interpretatie is om een wettelijke basis te leggen voor de zware aanval op kwade sektarische organisaties, in het bijzonder de kwade sektarische organisatie van Falun Gong die zich onrechtmatig de naam van religie, qigong of andere namen heeft toegeëigend om…” en “Val Falun Gong en andere misdadige activiteiten van kwade sektarische organisaties resoluut aan volgens de wet…” Ze gebruikten de manier van het intern doorgeven van administratieve documenten om willekeurig te vermelden dat “Falun Gong een kwade sekte is”. Dit is een opzettelijke en speculatieve daad die boven hun bevoegdheid gaat. Dit interne document en de twee “staatsorganen” hebben geen enkele wettelijke waarde, noch kunnen ze gebruikt worden als basis om iemand te veroordelen.

VII. China's Behandeling van Falun Gong is een uiterst betreurenswaardige, illegale en wanordelijke situatie


Als we terugkijken naar de laatste 7 jaren, zien we dat China’s behandeling van Falun Gong een uitermate betreurenswaardige, illegale en wanordelijke situatie is geweest vanuit het oogpunt van wetgeving, wetshandhaving, gerechterlijke administratie en het maken van beleid en maatregelen. Laten we eerst China’s huidige rechtssysteem vermelden, in het bijzonder het administratieve deel, dat volledig in handen is van individuen en individuele macht, in plaats van in handen van de wet. De Chinese Communistische Partij (CCP) heeft de administratie van de regering volledig overgenomen, en gebruikt de wetgeving om de wet te schenden. Wat betreft hun behandeling van Falun Gong hebben ze nooit enige wet gevolgd, noch hebben ze enige intentie om juridische procedures te volgen. Jiang Zemin had verwacht dat door toepassing van de gebruikelijke methoden – d.w.z. een bevel te geven en een “beweging” te beginnen -, ze in staat zouden zijn om Falun Gong binnen drie maanden zonder enige moeilijkheden te vernietigen. Dus namen ze in het tijdsbestek van een paar dagen uiterst harde maatregelen.

Op 20 juli 1999 arresteerden ze in het geheim binnen een dag een groot aantal Falun Gong beoefenaars. Op 22 juli om 15.00u. begon de gehele staatsgecontroleerde media een massale propagandacampagne, en kondigden de bepaling aan van het verbod van Falun Gong, als een “illegale organisatie”. Het ministerie van openbare veiligheid, het ministerie van burgerzaken en het ministerie van regeringspersoneel waren hier allemaal bij betrokken. Het bureau van het Centrale Comité van de CCP en het bureau van de staatsraad vaardigden een urgent bericht uit, dat CCP leden niet toegestaan waren om Falun Gong (meer) te beoefenen. Er werden bijeenkomsten gehouden op alle niveaus in de samenleving, en iedereen werd gedwongen om een positie in te nemen. Plotseling stond iedereen in de schaduw van terreur. Het was een echte vervolgingscampagne in de trend van de Culturele Revolutie.

Jiang Zemin’s kwade natuur en slecht beoordelingsvermogen bracht hem in een erg moeilijke positie, maar hij verrichtte verdere inspanningen om de CCP en het staatsapparaat te gebruiken. Hij bleef de intensiteit en maatregelen in de vervolging van Falun Gong verhevigen. Tegelijkertijd gaf hij bevelen aan het Nationale Volkscongres en de twee Hooggerechtskantoren om te trachten wettelijke en juridische middelen te gebruiken om zijn barbaarse en tirannieke beslissingen te verdoezelen, en zo een vals beeld te creëren dat Falun Gong volgens de wet werd afgehandeld, en misleidde daarmee het volk verder met leugens. Zo ontstond de eerder vermelde situatie waarin er geen enkele wet of juridische procedure bestond om te bepalen of Falun Gong en Falun Gong beoefenaars schuldig waren aan het plegen van enige misdaad, en waarin de machthebbers toch de “Beslissing”, de “Interpretatie” I & II en de “Bepaling” uitvaardigden. Al deze documenten waren in strijd met zichzelf en zaten vol gaten & bedrieglijkheden, maar hebben wel geleid tot een nu bijna 7 jaar lange ongematigde en onwettige vervolging van Falun Gong.

Bron: http://minghui.ca/mh/articles/2005/1/8/93061.html

ONDERNEEM ACTIE

In Focus

Voor meer informatie neem contact op met
het Falun Dafa Informatiecentrum

+31 (0)6-46767319 (Peter Houben)
of via het contact formular