Dhr. Peng Weisheng, een Falun Gong beoefenaar uit het stadsdeel Wuchang, van de stad Wuhan in de provincie Hubei, werd voor meer dan een jaar vastgehouden in het dwangwerkkamp in Hewan. Toen zijn overgebleven familie hem wilde bezoeken in juli 2009, vertelde de gezagvoerder van het instructieteam van afdeling 2 dat dhr. Peng een mentale stoornis had en naar een psychiatrisch ziekenhuis gebracht zou worden.

Sinds de Chinese Communistische Partij (CCP) begon met het onderdrukken van Falun Gong op 20 juli 1999, werd dhr. Peng zijn hele familie vervolgd en volkomen vernield vanwege de vervolging. Zijn zoon, Peng Min, werd in de gevangenis doodgeslagen omdat hij zijn cultivatie van Falun Dafa niet opgaf. De vrouw van dhr. Peng, Li Yingxiu, werd vermoord door Cheng Qingwu van de politieafdeling in het Wuchang district, een bijkantoor van de politieafdeling van de stad Wuhan.
De familieleden van dhr. Peng hebben geprobeerd om hem te zien, aangezien het meer dan een jaar geleden was dat ze hem voor het laatst zagen. Het dwangwerkkamp weigerde hen om hem te bezoeken. De familieleden vertelden dat het kamp geen autoriteit heeft om te bepalen waar hij naartoe gebracht zou moeten worden en zelfs als hij een mentale stoornis zou hebben, ze hem nog steeds zouden moeten zien om te beslissen of hij naar het ziekenhuis gebracht zou moeten worden of niet. Bovendien stelden ze vast dat dhr. Peng gezond was toen hij een jaar geleden naar het dwangwerkkamp in Hewan werd gestuurd. Ze vertelden dat hij mentaal instabiel werd na slechts één jaar van detentie en dat het kamp verantwoordelijk gesteld zou moeten worden.

Dhr. Peng en zijn zoon, Peng Liang, werden op 28 mei 2008 illegaal gearresteerd door de politie van Wuhan onder het mom van "veiligheid voor de Olympische Spelen". Hun huis werd ook doorzocht tijdens de arrestatie. Nadat dhr. Peng en zijn zoon ondervraagd en gemarteld werden, werden ze respectievelijk voor anderhalf jaar en een jaar, veroordeeld tot dwangarbeid. Dhr. Peng werd vastgehouden in afdeling 2 van het Hewan dwangwerkkamp in de stad Wuhan.
De andere zoon van dhr. Peng, Peng Min, werd vastgehouden in de Qingling gevangenis in het Wuchang district. De politie zei dat hij verwondingen aan zichzelf toebracht, maar andere gevangenen wisten dat dit niet waar was. Ze waren echter bang om te getuigen dat zijn verwonding een resultaat waren van politieslagen. Later bevestigden ooggetuigen het feit dat de politie Peng Min geslagen had op 9 januari 2001. De slagen braken zijn vijfde ruggenwervel, braken zijn nek en maakten hem volledig verlamd. Hij stierf op 6 april 2001. Zijn moeder, Li Yingxiu, stierf op 29 april 2001 in hetzelfde ziekenhuis. Dhr. Peng vond verscheidene sneden op haar gezicht en bloed in haar mond. De politie vertelde hem dat ze stierf omdat ze teveel sprak na de dood van haar zoon.

In juli 2001, nadat zowel zijn broer als moeder doodgemarteld waren door de politie, gaf dhr. Peng Liang Falun Gong beoefenaars in de Verenigde Staten recht tot het opzetten van een rechtszaak tegen Zhao Zhifei, de vorige directeur van het politiebureau van de provincie Hubei. De rechtszaak verkondigde dat hij de misdaden had begaan van moord, marteling en het illegaal vasthouden van beoefenaars en dat hij onmenselijke handelingen had verricht tegen de beoefenaars onder zijn jurisdictie in de provincie Hubei. Zhao werd ook beschuldigd van misdaden tegen de menselijkheid en de schending van andere internationale mensenrechtenwetten. Zhao werd gedagvaard in New York. Op 21 december 2001 verklaarde rechter Denise Cote Zhao schuldig in absentia (beschuldigde afwezig in de rechtszaak) in de burgerlijke zaak van vijftig miljoen dollar tegen hem.

Lei Changwe

Da Banglei

Su Zhenjiang

Han Zheng

Engelse versie beschikbaar op http://clearwisdom.net/html/articles/2009/8/12/109967.html
Chinese versie beschikbaar op http://www.minghui.org/mh/articles/2009/7/27/205355.html