Zeventien Chinese beambten op ministerieel niveau die actief betrokken waren in de vervolging van Falun Gong zijn in staat van beschuldiging gesteld voor corruptie. Een typisch voorbeeld is Li Dongsheng, voormalig hoofd van het “6-10 Bureau” en gedeputeerd Minister van Openbare Veiligheid.
Li was zowel aangesteld als plaatsvervangend hoofd van het 6-10 Bureau toen de organisatie in 1999 gecreëerd werd. Hij was ook adjunct directeur van China Central Television (CCTV). In die rol had hij de leiding over de nationale propaganda campagne van het communistische regime tegen Falun Gong om publieke steun te winnen voor de vervolgingscampagne en zo de spirituele discipline uit te vagen. In oktober 2009 benoemde Zhou Yongkang hem tot vice Minister van Openbare Veiligheid om de leiding te nemen over het 6-10 Bureau.
Op 20 december 2013 deden Chinese nieuwsagentschappen verslag van een onderzoek naar Li Dongsheng wegens wangedrag. Op 12 januari 2016 werd Li veroordeeld tot 15 jaar gevangenis. Li zag af van zijn recht om in hoger beroep te gaan.
Op provinciaal niveau zijn er 84 hooggeplaatste beambten die actief het vervolgingsbeleid uitvoerden, in staat van beschuldiging gesteld. Deze "gevallen tijgers" zijn afkomstig uit alle provincies en gemeentes direct onder de centrale regering, behalve Tibet en de Xinjiang Oeigoerse Autonome regio (zie figuur hieronder). Heilongjiang, met 9 aangeklaagde beambten, heeft de meeste.

Eén van deze beambten, Guo Youming, vice gouverneur van de provincie Hubei, gaf zijn carrière een impuls door actief deel te nemen aan de vervolging van Falun Gong. Hij werd op 9 december 2015 tot 15 jaar gevangenis veroordeeld wegens omkoping.
Guo's val was nauw gerelateerd aan zijn activiteiten terwijl hij diende als de burgemeester van Yichang, een stad in Hubei. In maart 2004 publiceerde Guo een rapport in de staatskrant van Yichang, waarin hij zweerde maatregelen te nemen tegen lokale Falun Gong beoefenaars.
Falun Gong beoefenaars in Yichang hebben zwaar geleden onder de harde hand van de autoriteiten gedurende Guo's bewind. Gegevens uit deze stad tonen tenminste zeven doden onder een groter, onbekend aantal Falun Gong beoefenaars die gemarteld, verwond of gehandicapt raakten terwijl ze in hechtenis waren.