De Vooravond van de vervolging

29-07-2025 Waarom vervolgd?

Toen Falun Gong in mei 1992 voor het eerst publiekelijk verspreid werd in China, was het één van de vele qigonggroepen die geregistreerd waren bij de Chinese Qigong Wetenschap Associatie (een overheidsinstantie). In de jaren daaropvolgend werd Falun Gong officieel geaccepteerd en zelfs aangemoedigd.

Er werden Falun Gong seminars gehouden in de Grote Volkszaal (Rénmín dàhuì táng), in Peking en in Chinese ambassades van Parijs tot New York. Regeringsfunctionarissen en functionarissen van de Chinese Communistische Partij (CCP) begonnen ook Falun Gong te beoefenen.

Maart 1996 - Falun Gong trok zich terug uit de Qigong Associatie omdat Falun Gong weigerde geld te vragen voor het beoefenen (op verzoek van de associatie) en omdat ze autonoom wilde blijven.

Nadat Falun Gong zich in 1996 had teruggetrokken uit de door de staat gecontroleerde Qigong Associatie, begon het Bureau voor Openbare Veiligheid Falun Gong beoefenaars in de gaten te houden.

Vrijwel onmiddellijk daarna verschenen er kritische artikelen over Falun Gong in de door de CCP gecontroleerde lokale media. Het Bureau voor Openbare Veiligheid begon Falun Gong beoefenaars in de gaten te houden en het werd verboden om Falun Gong boeken (inmiddels nationale bestsellers) nog langer te publiceren. Hoewel de praktijk bleef groeien, met in 1998 naar schatting 70 miljoen beoefenaars, namen de pesterijen en het toezicht op beoefenaars ook drastisch toe.

In april 1999 verscheen er een artikel in een krant van de stad Tianjin waarin Falun Gong belachelijk werd gemaakt. Het artikel was geschreven door de zwager van het hoofd van het Chinese bureau voor openbare veiligheid en lid van het machtige permanente comité van het CCP, Luo Gan.
Van 19 tot 24 april (1999) hielden Falun Gong beoefenaars sit-ins buiten het kantoor van de krant om te vragen naar een rectificatie, een wettelijk gedoogde wijze van beroep die elders in China eind jaren ’90 al had geleid tot rectificaties in soortgelijke geïsoleerde incidenten. Deze keer stuurde het Openbare Veiligheidsbureau van Tianjin echter de oproerpolitie om de Falun Gong beoefenaars die in beroep waren gegaan in elkaar te slaan, waarbij de beoefenaars gewond raakten. De politie arresteerde 45 mensen.

Toen Falun Gong beoefenaars vroegen om de vrijlating van de gearresteerde personen, werd hen verteld dat de politie handelde in opdracht van Peking en dat de gearresteerde beoefenaars niet konden worden vrijgelaten zonder toestemming van Peking. De politie van Tianjin suggereerde de Falun Gong beoefenaars dat ze naar de hoofdstad moesten gaan als ze wilde petitioneren: “Alleen door naar Peking te gaan, kan het probleem worden opgelost”.

Op 25 april kwamen 10.000 tot 20.000 Falun Gong-aanhangers vreedzaam bijeen buiten het centrale klachtenbureau van de regering waar ze door veiligheidstroepen begeleid werden om zich buiten het centrale regeringsgebouw in Zhongnanhai te verzamelen.

Op 25 april verzamelden Falun Gong beoefenaars zich bij het centrale klachtenbureau in Beijing om te vragen dat er een einde kon komen aan de intimidatie praktijken tegen beoefenaars, dat de beperkingen op het publiceren van Falun Gong boeken zouden worden opgeheven en dat de onwettig vastgehouden beoefenaars zouden worden vrijgelaten. De bijeenkomst was vreedzaam en ordelijk. Die avond werden de zorgen van de Falun Gong beoefenaars gehoord, de gearresteerde beoefenaars in Tianjin werden weer vrijgelaten en iedereen ging naar huis.

Waarom dit belangrijk is: De CCP heeft de bijeenkomst van 25 april ten onrechte voorgesteld als een “belegering” van de centrale regeringsgebouwen en heeft zo Falun Gong gepolitiseerd, zowel in China als daarbuiten. Hoewel Falun Gong volledig voor zelfverbetering is en geen politieke ambities heeft, begon de CCP het verhaal te verspreiden dat Falun Gong met de Communistische Partij aan het wedijveren voor de macht was.

Een aantal Falun Gong beoefenaars ontmoetten de toenmalig premier Zhu Rongji en andere hoge leiders met het verzoek om een einde te maken aan de pesterijen en de beperkingen op het publiceren van Falun Gong boeken op te heffen en om de beoefenaars van Tianjin vrij te laten. Zhu verzekerde de aanwezigen dat de partij niet tegen Falun Gong was en stemde in met de vrijlating van de gevangengenomen beoefenaars. Tegen de avond liet Tianjin alle vastgehouden Falun Gong beoefenaars vrij, in overeenstemming met de instructies van de centrale regering.

Woedende Jiang Zemin: De Communistische Partij moet Falun Gong uitroeien

Toenmalig partijleider Jiang Zemin reageerde heel anders op de demonstratie. Naar verluidt was hij woedend dat beoefenaars van Falun Gong zo'n grote demonstratie hadden kunnen organiseren buiten het regeringsgebouw en was hij verontrust door de omvang en onafhankelijkheid van de praktijk en beschouwde hij haar morele filosofie als onverenigbaar met de atheïstisch overtuiging van de partij.

Jiang besloot die avond dat de Communistische Partij Falun Gong, een spirituele praktijk met minstens evenveel beoefenaars als leden van de Partij, moest uitroeien

De CCP begon vervolgens gecoördineerde en wijdverspreide aanvallen tegen Falun Gong beoefenaars.

Volgens journalistieke verslagen leek de beslissing in de eerste plaats genomen te zijn door Jiang Zemin, het toenmalige hoofd van de CCP. Bronnen geciteerd door de Washington Post verklaarden bijvoorbeeld dat “Jiang Zemin uit eigen initiatief besloot dat Falun Gong geëlimineerd zou moeten worden” en “koos wat hij dacht dat een gemakkelijk doelwit was”. Sommige analisten speculeerden dat het verbod op Falun Gong grotendeels werd ingegeven door Jiang's wens om de politieke macht binnen het Politbureau van de CCP te consolideren. Anderen hebben het uitgelegd als zijnde het gevolg van het feit dat Jiang en andere topleiders Falun Gong beschouwden als antithetisch tegen het atheïsme van de partij en als een bedreiging voor haar ideologische hegemonie in China. Het in stand houden van een regime dat grotendeels bestaat uit corruptie, geweld en persoonlijke gunsten wordt namelijk bemoeilijkt wanneer een groot percentage van de bevolking oprechtheid, mededogen en tolerantie omarmt als principes om naar te leven.

Mei 1999 - Met behulp van een waterkanon spoten politieagenten water op Falun Gong beoefenaars die gezamenlijk de oefeningen uitvoerden.

Gedurende de lente van 1999 ontvouwde zich een reeks gebeurtenissen die culmineerden in de grootschalige onderdrukking die op 20 juli 1999 van start ging. Eind april werd een brief van Jiang Zemin verspreid onder de belangrijkste partijleiders met instructies om zijn richtlijnen te bestuderen en uit te voeren. De brief karakteriseerde Falun Gong als een staatsvijand die in de gaten gehouden en gecontroleerd moest worden om de veiligheid van de CCP te waarborgen. Een memorandum uit mei 1999 met vergelijkbare punten werd vervolgens verspreid onder partijleden in heel China.

Op 10 juni 1999 richtte het Permanent Comité van het Politbureau het 610 Bureau op als een onderafdeling van de partij. Het enige doel van het 610 Bureau was – en is nog steeds – het monitoren, volgen en vervolgen van beoefenaars van Falun Gong (en andere uit de gratie gevallen religieuze groeperingen).

Waarachtigheid, mededogen en verdraagzaamheid zijn officieel verboden in China

Op 20 juli 1999 werden honderden beoefenaars van Falun Gong in hechtenis genomen door veiligheidstroepen. Twee dagen later, op 22 juli, werd het “verbod” op Falun Gong officieel afgekondigd.

Politiegeweld tegen Falun Gong beoefenaars op het Plein van de Hemelse Vrede.
Politieagenten in burger arresteerden Falun Gong beoefenaars op het Plein van de Hemelse Vrede.

Chinese advocaten en internationale deskundigen: Deze vervolging is onwettig

Volgens juridische experts hadden noch het 610 Bureau noch de CCP de wettelijke bevoegdheid om namens de staat op te treden om dergelijke maatregelen tegen Falun Gong te nemen. Volgens Chinese advocaten en internationale deskundigen zoals de Human Rights Law Foundation is het verbod op het beoefenen van Falun Gong zelf een illegale handeling volgens zowel het Chinese als het internationale recht.

Aanvankelijk verklaarde de door de CCP gecontroleerde pers dat Falun Gong verboden was als een bedreiging voor de sociale orde en ook omdat haar “theïsme” en waarden van waarheid, mededogen en tolerantie onverenigbaar waren met het marxistische materialisme. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, werd Falun Gong niet verboden als een “kwaadaardige religie” of “kwaadaardige sekte”. Falun Gong werd drie maanden na het begin van de onderdrukking bestempeld met dat denigrerende label om de sympathie van het publiek voor Falun Gong te ondermijnen en het verbod achteraf te rechtvaardigen.

Verbod op boeken en ander materiaal ter promotie van Falun Gong

Volgens officiële documenten uitgegeven door het Bureau voor Openbare Veiligheid in juli 1999 was het in het openbaar tonen van symbolen of afbeeldingen die geassocieerd worden met Falun Gong verboden, net zoals het in bezit hebben of verspreiden van boeken of andere materialen die Falun Gong promoten, het bijeenkomen om Falun Gong oefeningen te doen of het organiseren van verzet tegen het verbod.

Juli 1999 - Als onderdeel van de landelijke campagne om al het materiaal dat verband houdt met Falun Gong uit te wissen, organiseerden de autoriteiten openbare verbrandingen en vernielingen van Falun Gong boeken, posters, enz.

Mensen die Falun Gong blijven beoefenen (al is het maar in de beslotenheid van hun eigen huis) en/of mensen die zich vreedzaam verzetten tegen de onderdrukking worden stelselmatig gevangen genomen, gemarteld en soms zelfs gedood omdat de veiligheidstroepen hen dwongen hun spirituele overtuigingen af te zweren. Degenen die onder druk hun beoefening afzworen worden na hun vrijlating nog steeds gecontroleerd en lastiggevallen in een poging om te voorkomen dat ze Falun Gong weer gingen oppakken. Gedwongen religieuze bekering, het door middel van vervolging Falun Gong beoefenaars ertoe dwingen hun geloof af te zweren, was en blijft het uiteindelijke doel van de CCP campagnes tegen Falun Gong.

ONDERNEEM ACTIE

In Focus

Voor meer informatie neem contact op met
het Falun Dafa Informatiecentrum

+31 (0)6-46767319 (Peter Houben)
of via het contact formular