(Clearwisdom.net) opmerking van de redactie: Dhr. Lin Mingli verkreeg een visum van de Canadese Immigratie Afdeling nadat hij in oktober 2011 uit de Tilanqiao Gevangenis liep. Pas op de eerste dag van 2012 arriveerde hij eindelijk in dat vrije land. In China was dhr. Lin drie keer gearresteerd, moest hij gedurende twee jaar zwaar werk doen in een dwangarbeidskamp en had hij zes jaar gevangen gezeten. In een poging om hem te dwingen zijn geloof op te geven, spoorden de bewakers medegevangenen aan hem te martelen, hem te slaan met bamboezwepen, weigerden hem toegang tot het toilet, beroofden hem van slaap en trokken zijn kleren uit voordat ze hem in de winter overgoten met koud water. Echter, jaren van vervolging konden het geloof van dhr. Lin niet veranderen en nu worden de kwade daden blootgesteld aan de internationale maatschappij. Het volgende is een verslag over zijn ervaringen van de afgelopen 10+ jaren:
Mijn naam is Lin Mingli. Ik begon met het beoefenen van Falun Gong in april 1997. Voordat ik Falun Gong beoefende leed ik aan vele ziekten zoals myocarditis (ontsteking van de hartspier, vaak door een infectie), lumber disc protrusion, en een ontsteking aan de prostaat. Ik probeerde verschillende qigongpraktijken om mijn conditie te verbeteren, maar niets hielp. Nadat ik Falun Gong begon te beoefenen verdwenen binnen een paar maanden mijn ziekten compleet. Voorafgaand aan het beoefenen van Falun Gong had ik drie keer een terugval van mijn hartprobleem, wat me bijna mijn leven kostte. Falun Gong gaf me een tweede leven. Dit is mijn fysieke voordeel van het beoefenen van Falun Gong.
De meest belangrijke winst ligt in mijn mentaliteit. Omdat Falun Gong “Waarachtigheid, Mededogen en Verdraagzaamheid” benadrukt, herinner ik mijzelf eraan, iedere keer wanneer iets zich tegen mij keert, dat ik een Falun Gong beoefenaar ben en dat ik mijn boosheid kan beheersen en rustig kan worden. Naast het doen van de oefeningen leert Falun Gong ons om de principes van “Waarachtigheid, Mededogen en Verdraagzaamheid” te gebruiken om onze levens te begeleiden. Vandaar dat ik enorm voordeel heb verkregen van de beoefening, zowel fysiek als mentaal.
Onder huisarrest en illegaal gearresteerd
Het regime van Jiang Zemin begon Falun Gong in juli 1999 echter te onderdrukken. Ik ging naar het Beijing Appeals Office om op te komen voor het recht om Falun Gong te mogen beoefenen, hopende dat regeringsambtenaren de waarheid over de praktijk konden begrijpen. Ik werd gearresteerd en teruggebracht naar Shanghai. Ze zeiden tegen mij, “Je ging zonder toestemming naar Beijing om beroep aan te tekenen en daarom heeft de politie besloten om je voor een half jaar onder toezicht te stellen.” In feite duurde de onder toezichtstelling meer dan zeven maanden.
Ik bleef doorgaan met Falun Gong. Op een nacht in oktober 2000 werd er op de deur geklopt. Terwijl ik de deur opende, stormden opeens vier of vijf politiemannen mijn huis in en dwongen me mee te gaan met het excuus dat ik Falun Gong beoefende. Ik werd voor een maand vastgehouden en mijn familieleden werden niet toegestaan mij te bezoeken.
Scheur in de slokdarm in het hersenspoelcentrum
Omdat er waarheidsverhelderende materialen over Falun Gong waren gevonden in het gebouw waar ik woonde, braken tijdens een nacht in januari 2001 zes of zeven politiemannen in mijn huis in en arresteerden mij. Eerst bonden ze mijn handen vast achter mijn rug en toen doorzochten ze gedurende de hele nacht tot aan de vroege ochtend mijn huis. Later werd ik naar een hersenspoelcentrum gebracht waar mij verteld werd dat ik daar een maand moest blijven. Omdat ik weigerde de beoefening op te geven, werd de termijn twee keer verlengd en werd ik in totaal drie maanden vastgehouden. Ik werd eind maart 2001 vrijgelaten.
Gedurende die periode ging ik in hongerstaking om te protesteren tegen de illegale detentie. Ze gaven me op een wrede manier dwangvoeding. De tube was al in mijn maag, maar ze trokken het er opzettelijk uit en staken het er opnieuw in. Ze herhaalden dit proces vele keren tot mijn slokdarm was gescheurd. Mijn lichaam schokte op en neer van de enorme pijn. De tube zat onder het bloed en mijn mond was ook gevuld met bloed. De bewakers waren bang om verantwoordelijkheid te nemen dus stuurden ze me naar een ziekenhuis voor spoedopname.
Dagelijks 14 tot 16 uur werken in een dwangarbeidskamp
Nadat ik eind maart 2001 thuiskwam, bleef de politie me in de gaten houden. Op 26 maart 2001, toen ik bijna hersteld was, arresteerden vier politiemannen mij en namen me mee naar een detentiecentrum. Ik ging in hongerstaking en deed de Falun Gong oefeningen. Een politieman schopte me en schreeuwde, “In China zijn geen mensenrechten. Heb je het bloedbad van 4 juni op het Tiananmen Plein gezien? Het waren allemaal studenten. De partij wilde hen doden en ze werden gedood. Jullie Falun Gong beoefenaars zijn niets. Als de partij je wil doden, dan kan het dat doen. Ik zal je doden als je de oefeningen opnieuw doet.” Ik zei, “Zelfs als je me doodt zal ik de oefeningen doen.” De politieman deed me handboeien om, om te voorkomen dat ik de oefeningen zou doen.
Een maand later werd ik veroordeeld tot twee jaar dwangarbeid op grond van “verstoring van de openbare orde.” In het dwangarbeidskamp werd ik gedwongen zwaar werk te doen van 6 uur ’s morgens tot 8 uur ’s avonds, soms tot 10 uur ’s avonds. De kampvoorschriften schrijven niet meer dan 6 werkuren per dag voor. Echter, mijn werkuren overschreden die hoeveelheid enorm, dus ging ik in hongerstaking. Door mijn hongerstaking en telefoontjes uit het buitenland gaven de bewakers eindelijk toestemming mijn werktijd te verminderen.
Eind maart 2003 werd ik vrijgelaten na het beëindigen van 2 jaar dwangarbeid.
Zes jaar gevangenschap
1. Mijn vrouw werd verhoord
Toen het boek ‘Negen Commentaren op de Communistische Partij’ werd gepubliceerd in 2004, vond ik het een schitterend boek. Ik maakte vervolgens een groot aantal DVD’s van de ‘Negen Commentaren’ en deelde ze gratis uit.
Op 9 oktober 2005 werd ik om 10.00 uur gearresteerd door politieagenten van de Criminele Brigade van het Putuo District, samen met agenten van het 610 Bureau, en werd mijn huis doorzocht. Ze vonden geen bezwarend bewijsmateriaal, werden woest en arresteerden mijn vrouw, een niet-beoefenaar. Ze ondervroegen haar ’s nachts, en probeerden haar te dwingen om te vertellen waar mijn CD writer zich bevond. Aangezien mijn vrouw geen beoefenaar is, was ze ook niet op de hoogte van mijn betrokkenheid, en dus kon ze hen ook niets zeggen. Toch nam de politie aan dat ze probeerde informatie achter te houden, en de ondervraging ging verder van 12.00 uur ’s nachts tot 6.00 uur ’s morgens. Op dat moment was mijn 70-jarige moeder alleen thuis. Ze was in slechte gezondheid en had permanente zorg nodig. De agenten negeerden echter het verzoek van mijn vrouw om naar huis te mogen gaan om voor mijn moeder te zorgen.
Ik wist niet dat mijn vrouw gearresteerd was, tot ik naar beneden werd gebracht. Mijn vrouw liep naar me toe en zei me dat ze de hele nacht was vastgehouden. Ik zei de agenten onmiddellijk dat mijn vrouw geen beoefenaar was, en dat ze vrijgelaten moest worden. Mijn vrouw werd uiteindelijk vrijgelaten.
2. Mijn advocaat werd bedreigd
Ik werd vervolgens meegenomen naar het Detentiecentrum van het Putuo District en werd voor één jaar en twee maanden opgesloten. Hun reden voor deze lange opsluiting was dat ze geen bezwarend bewijsmateriaal hadden kunnen vinden. Uiteindelijk gebruikten ze een mentaal zieke persoon om een klacht tegen mij neer te leggen, en werd ik veroordeeld tot zes jaar gevangenschap voor het “saboteren van juridische handhaving.”
Voor de rechtszaak communiceerde mijn advocaat niet met mij. Hij lichte alleen mijn vrouw in dat ze de rechtszaak mocht bijwonen. Tijdens de rechtszaak zei mijn advocaat niets. Na de rechtszaak kwam mijn advocaat naar me toe en zei me dat de vervolgers en de rechter hem hadden bedreigd: “Neem de zaak van Lin Mingli niet aan. Het zal je geen goed doen.” De advocaat die ik had ingehuurd durfde niets te zeggen voor mij.
3. Brutale martelingen in de gevangenis
Op 11 januari 2007 werd ik naar de Tweede Bewaker in de Eerste Divisie van de Tilanqiao Gevangenis in Sjanghai gebracht. Toen ik arriveerde, bevolen ze me om op een klein voorwerp te gaan zitten met mijn handen op mijn rug gebonden, wat in feite een cilinder was die gebruikt wordt voor het opdraaien van koperdraad. De eerste week volgde ik hun bevelen op. Later besefte ik dat ik geen misdaden begaan had, en weigerde ik op het voorwerp te gaan zitten. De bewakers bedreigden me, “Als je er niet gaat op zitten, dan zullen we je dood slaan.” De bewakers zetten de andere gevangen aan om me te slaan. Slaan is normaal in de gevangenis.
Ze stampten op mijn hoofd en gezicht tot ze uitgeput waren. De teamleider die verantwoordelijk was voor het monitoren van Falun Gong beoefenaars zei me, “Jij bent zo koppig. Denk eraan: we zullen je niet doden, maar we zullen ervoor zorgen dat je jezelf dood wenst om te ontsnappen.” Na die bedreiging lieten ze me niet toe het toilet te gebruiken, noch lieten ze me slapen. Als ik indommelde, maakten ze me wakker. De bewakers moedigden de andere gevangenen aan om me te martelen. Ze dwongen me op dat voorwerp te gaan zitten. Als ik weigerde om te gaan zitten, sloegen ze me op mijn hoofd met een bamboestok met kleine stekels en dat veroorzaakte veel pijn.
Ik begon opnieuw met een hongerstaking om te protesteren tegen de vervolging. Het was een verschrikkelijke ervaring en duurde 4 maanden. Ik lag in bed met de hele dag een voedingsbuis in mijn neus tot aan mijn maag, terwijl een intercom voortdurend lasterende woorden tegen Falun Gong afspeelde om te verhinderen dat ik in slaap zou vallen. Ze sloegen me regelmatig wanneer ze daar zin in hadden.
Om mijn protest te versnellen, riep ik heel luid zodat mensen in andere cellen wisten wat er gebeurde, wanneer ze me weer wakker maakten.
4. Overgoten met koud water in de winter
Toen vonden ze een nieuwe manier om mij te martelen: Ze brachten me naar een aparte kamer waar medegevangen bevolen werden om mijn kleren uit te doen, en ze goten koud water over me heen. Het was januari en extreem koud.
5. Mijn familie werd bedreigd
De autoriteiten martelden me niet alleen, maar ze vielen ook mijn familie lastig. Ze zeiden, “Li Mingli gehoorzaamt niet in de gevangenis. Dat is niet goed voor hem of voor zijn familie. Als we naar het bedrijf gaan van jullie zoon en hen dit zeggen, dan zal jullie zoon zonder werk zitten.” Onder die enorme druk, scheidde mijn vrouw van mij.
Dank aan de Canadese overheid voor de reddingspogingen
Omdat mijn broer in Canada woont, werd mijn ervaring gepubliceerd en trok het de aandacht van de internationale gemeenschap. Ik bedank alle parlementsleden en de hele Canadese overheid om beroep aan te tekenen voor mij. Jullie stemmen zorgden er effectief voor dat de vervolging op mij verminderde. Als gevolg daarvan heb ik geen permanente fysieke schade opgelopen, en kon ik uiteindelijk ontsnappen aan de vervolging.
Ik was getuige van nog meer brutale vervolging van andere beoefenaars. De huid op het hoofd van dhr. Xiong Wengi viel af op veel plaatsen als gevolg van brutale slagen, en hij kreeg nooit meer zijn haar terug. Voor een andere beoefenaar veroorzaakte de bamboestok vele bulten op zijn hoofd, en de wonden genazen niet gedurende vele jaren. Bij een andere beoefenaar werden zijn ledematen en hoofd vastgebonden aan een bed, en onderging hij zo dwangvoeding; en zelfs nog erger: er werd menselijke urine in zijn maag gegoten. Een andere beoefenaar, dhr. Ma, werd niet toegestaan om het toilet te gebruiken gedurende een half jaar, en hij stierf als gevolg van langdurige marteling. Sommige beoefenaars werden geschopt door de bewakers en kregen elektrische schokken. Het geschreeuw van beoefenaars die gemarteld werden, werd vaak door de hele gevangenis gehoord.
Ik hoop dat de internationale gemeenschap aandacht zal hebben voor de brutale vervolging van Falun Gong in China en zal helpen om het te beëindigen.